De bezinning die je hoorde op het einde van onze weekendvieringen kan je hier nog eens (na)lezen.
God, soms zou ik willen vluchten uit deze gekke wereld, vluchten uit mijn zwarte gedachten en bange nachten. Zal ik ‘iemand’ worden? Zal ik straks iemand mogen zijn in deze maatschappij? Soms kijk ik angstig naar de toekomst. Ach God, diep in mij leeft een groot verlangen naar veiligheid. Achter mijn grote mond, mijn stoer gedrag of mijn onwennigheid schuilt de hunker naar een warme thuis, naar open armen, naar iemand die van me houdt. En als ik dat geluk dan al mag kennen, dan nog ben ik bang om het te verliezen. Plant uw Geest in mij, beziel mijn bestaan opdat ik zonder angst mijn levensweg kan gaan. Laat mij voelen en ervaren dat Gij er zijt en van ons houdt in deze tijd en zelfs in eeuwigheid. Dan kan ik zelfs een haven worden voor mensen op de vlucht voor mensen, bang of klein, een oase van rust en vertrouwen, een mens om van te houden, een mens die leeft in U.