De bezinning die je hoorde op het einde van onze weekendvieringen kan je hier nog eens (na)lezen.
Wie wil niet graag gezien worden? We verlangen naar respect. We willen iemand zijn die in aanzien staat. Maar vraag is of ons streven daarnaar vaak niet averechts werkt. Niet ons huis, niet onze bankrekening doen mensen naar ons omzien. Niet onze maatschappelijke positie geeft ons aanzien. We verdienen pas respect in de mate dat we doen wat we zeggen. Belangrijk is dat we inzien, dat we ten dienste van anderen leven. We worden pas iemand als we op de bres staan voor het geluk van anderen.
Dat is het diepste inzicht, dat het evangelie ons meegeeft. Woorden en daden horen bij elkaar. Eretitels en ereplaatsen maken niemand groter in aanzien. Het enige dat telt, dat is zo goed als God te zijn. Als broers en zussen staan we ten dienste van elkaar, ieder met een eigen taak en verantwoordelijkheid. Hoe groter onze zorg is voor de minsten, des te groter wordt ons aanzien in de ogen van God en van de mensen.