‘Ga uw eigen weg met mij’. Hoe vaak vragen we aan God dat Hij ons de weg wijst en met ons meegaat? We stippelen de weg zo graag zelf uit, onze weg. En we weten zelf welke bochten we willen nemen en hoever we willen gaan. Het lijkt erop alsof we naar de dokter gaan: zelf duidelijk de diagnose stellen, de kwaal waaraan we lijden. En ook zelf het voorschrift opstellen voor de medicijnen, onze eigen naam erop zetten en de stempel nog erbij. Wat een gezicht zal die dokter opzetten. ‘Je hebt me niet eens nodig. Waarom kom je dan?
Zo doen we vaak met God: God aanzetten om te doen wat we willen. Wij tekenen de wegenkaart en bepalen liefst zelf het vervoermiddel. Waarom dan nog naar God toegaan? Onze weg is niet zomaar Gods weg. Hij bepaalt de weg op de landkaart. Newman zegt: ‘Ga uw eigen weg met mij!’ mijn weg: niet wat ik weet maar wat God weet. Mijn weg loopt over onbekend terrein. Mijn leven ligt niet direct voor me open, als een stafkaart die ik zelf ontvouw. Ze toont me niet wat ik weet, maar wat God weet.
Maria heeft ja gezegd voor een reis die ze niet kende. De weg naar Elisabet kende ze, maar verderop niets van de weg die ze met haar zoon zou gaan. Tot onder het kruis. Haar ja-woord was: ‘Ik geef me, waarheen het ook mag zijn.’
Maar er is nog meer. Wat ze bij het eerste begin alvast wist, was dat haar weg begon met een onmogelijke stap: moeder worden zonder een man. ‘Hoe kan dat gebeuren..?’ Want ik durf niet te zeggen: ‘Heer, ik wil U volgen waarheen U ook gaat. Daarvoor ben ik al te zwak. Alleen kan ik bidden om de eerste stap te zetten op de weg. En zelfs die zal God nog mogelijk moeten maken door zijn genade. Want zelfs het beginnen ligt niet in mijn macht. Heer, ik wil U volgen, maar het is mijn diepste verlangen. Maar hoe en waarheen? Geef me de kracht om toch de eerste stap te zetten.’