Opeens is hij er weer:
die gewone dag midden de week
waarop voor ons, christengelovigen, de uitdagende oproep klinkt
om een nieuw begin te maken:
om resoluut de keuze te maken om op weg te gaan, Jezus achterna,
op zijn moeilijke, maar bevrijdende weg naar Pasen.
“Bekeer je, geloof in de blijde boodschap,
en ga er naar leven in je doen en laten, met Gods hulp.”
Aswoensdag doet ons kijken naar onszelf,
en in alle eerlijkheid erkennen wat in ons bestaan dor en niet leven-gevend is,
weg daarmee!
Aswoensdag nodigt ons uit om dankbaar
nieuw leven te ontvangen uit Gods grenzeloze genade,
met open handen en hart om te ontvangen en te delen.
Jezus ging ons voor – 40 dagen de woestijn in op retraite –
om af te rekenen met de bekoringen die ook nog de onze zijn vandaag,
en vastberaden te kiezen voor een leven,
gehoorzaam aan Gods wil,
en bereid om trouw het beste van zichzelf te geven.
‘Kom, en volg mij na’, zegt Hij ook tot jou en mij, zijn leerlingen vandaag.
Dit jaar, alsnog bepaald door corona, moeten we doen
zonder gezamenlijke start,
zonder het gelovige gebaar van verdorde palmtakjes in het vuur gooien
en zonder ons te laten tekenen met een as-kruisje.
Maar de nieuwe start kunnen we toch nemen,
elk in de stilte van zijn/haar binnenkamer
maar tegelijk gelovig verbonden met vele medegelovigen,
biddend voor alle anderen en voor onszelf
dat het een sterke bezielende veertigdaagse vastentijd mag worden.
Ik wens het jou en al onze medechristenen hier en wereldwijd van harte toe.
pastor Jan.
“Vader van het leven,
U roept ons weg uit de drukte
en het bikkelharde van tegenstrijdige belangen
om stil te worden
en terug te keren naar het hart.
Hier kan uw woord gehoord worden,
is uw adem voelbaar
en leren wij opnieuw gerechtigheid.
Jezus gaat er ons in voor
vandaag en de dagen die komen
een hele vastentijd lang.
Het moge gebeuren! Amen.”
uit de liturgiemap 2021 van Broederlijk Delen
Wat achtergrond bij ASWOENSDAG, begin van de Vasten
Vasten is geen navelstaarderij, ook niet om onszelf aan te pakken en te verbeteren. Dan valt over heel onze vastentijd een sluier van kommer en zwaarmoedigheid. Arme zielen zijn wij toch! Zo denken we althans. De vasten kan ons droef stemmen en bezorgd: er is de kramp, af en toe, van ‘moeten’ en ‘niet mogen’. Jezus had het al voorzien. Hij zei: “Als je vast, zet dan geen somber gezicht op zoals de schijnheiligen, want ze vertrekken hun gezicht om met hun vasten op te vallen bij de mensen… Maar jij, zalf je hoofd en was je gezicht”.
Als we nu eens veertig dagen lang oefenden om ook het goede in onszelf te zien? En vooral het goede in de ander. Vaak is de eerste gedachte die opwelt in ons als we iemand zien eerder kritisch en zelfs negatief. Pas daarna merken we wat meevalt.
De vasten is een tijd van positief zien en denken. Beginnen met het goede te zien: in onszelf en in de ander. Pas daarna kan het tijd zijn om te kijken naar wat beter kan. Dat brengt vreugde mee: in ons en in de ander. Een dubbelslag dus.
Die positieve ingesteldheid groeit in ons als we bidden. Want bidden is goede dingen zeggen over God: bene dicere, wel zeggen. God zeggen hoe groot Hij is, hoe goed en hoe barmhartig. Lofpsalmen zijn niets anders dan het oplijsten van Gods eigenschappen: ze opsommen met blijdschap. Onze positieve houding tot woorden laten komen over onze lippen. Hem luidop zeggen hoe groot en goed Hij is. Het zal ons helpen om diezelfde God te herkennen in onze medemensen en ook over hen en aan hen goede dingen te zeggen. Ze zullen erdoor groeien, net zoals wijzelf een sprankel leven en vreugde ervaren als iemand in ons een goddelijke eigenschap beaamt.
Bidden helpt ons uit de kramp van het negativisme. Beginnen we met lange tijd naar het goede te zien. Dan blijft er geen tijd meer over voor het andere: het nodeloze gepieker, het vasthouden aan wat in het verleden fout liep, aan conflicten of eigen zondigheid.
Vasten is geen stress om iets te bereiken. Vasten is loslaten, vooral onze zelfvoldaanheid omdat we iets gepresteerd hebben. Het is kijken naar wat we wel hebben in plaats van ons te fixeren op wat nog niet in ons is. En doordoor op ons gezicht de plooien te laten komen van de dankbaarheid en de vreugde: dat maakt ons gelukkig. En is het niet dat wat God ten diepste voor ieder van ons wil?
Opgewekt vasten dus, doen!