Op woensdag 8 mei trokken we met een groep enthousiaste bedevaarders door een groene omgeving van Tremelo-Ninde.
Het religieuze aspect werd absoluut niet vergeten: onderweg baden we de rozenkrans, want ook Pater Damiaan had een grote verering voor Maria.
In Ninde aangekomen konden we in Huize De Veuster al dadelijk aan tafel aanschuiven om een kop koffie te drinken en een chocoladekoek te eten. Ondertussen gaf onze gids Sonia al wat algemene uitleg. Daarop volgde een verzorgde eucharistieviering met aangepaste teksten en een slotlied over Pater Damiaan. Met wat vertraging kwamen we in Vennepark aan voor het middagmaal. De tomatensoep, de kroketten met kip, het slaatje en de Dame blanche smaakten ons uitstekend.
Het afgesproken uur voor het museumbezoek werd ruim overschreden, maar de gidsen Sonia en Ann wachtten ons geduldig op. nEerst werden de gebouwen aan de buitenkant bekeken: het ouderlijk huis van Damiaan was het enige stenen huis in de omgeving in die tijd. De andere inwoners hadden een lemen huis met een rieten dak. Binnenin bezochten we de woonkamer met de authentieke Leuvense kachel, de keuken, later als kapel gebruikt, de opkamer en we zagen de gang naar de kelder.
De familie De Veuster was welgesteld door de handel die ze dreef. Het gezin telde zeven kinderen, Jef was de jongste. Twee zussen gingen naar het klooster, een broer werd priester. Toen Jef te kennen gaf dat hij de weg van zijn broer wou volgen, was de vader helemaal niet tevreden, want hij zag Jef als zijn opvolger om de zaak verder te zetten. Koppig als hij was deed Jef toch zijn zin. Nog vóór zijn priesterwijding vertrok hij als missionaris en nam de plaats in van zijn zieke broer.
Pater Damiaan stelde zijn leven in dienst van de melaatsen op Molokaï. Hij probeerde hun levenswijze van drank en ontucht te verbeteren en hen waardigheid als mens te geven en hij slaagde daar wonderwel in. Ook materieel verwezenlijkte hij veel: hij bouwde huisjes, vergrootte de kerk die, sinds zijn aankomst, stampvol zat. Schrik voor de melaatsheid had hij niet. Hij bezocht al zijn mensen en aarzelde niet hen aan te raken tot hij zelf besmet raakte en tenslotte aan de ziekte stierf, pas 49 jaar oud.
In het museum waren allerlei dagelijkse gebruiksvoorwerpen uitgestald: sandalen, matten, een kleurig doek. Er stond ook een altaar met draaitabernakel, eigenhandig door Damiaan getimmerd uit hout en zink. Geschenken zoals kandelaars, een kelk, een ciborie waren er ook te bezichtigen. Je kon ook de brieven aan zijn broer lezen en personen zien die hem volgden, figuren die hem opvolgden. Een panoramisch zicht van zijn woonomgeving bij de oceaan versierde de muur. Je kon er het geluid van de wind en de branding horen, die alles overstemden. De deskundige uitleg en de koptelefoon gaven ons een duidelijk beeld van de leefwereld op Molokaï. Diep onder de indruk verlieten we het museum.
Nog was de dag niet ten einde, want met een stuk taart en een kop koffie sloten we de dag af. Heel wat later dan voorzien trokken we naar de bus en niemand die er wat om gaf. Het was een onvergetelijke dag waardoor we, nog meer dan voorheen, vol bewondering waren voor de totale inzet en de verwezenlijkingen van Pater Damiaan, en de mensen die zijn werk verder zetten, en het museum runnen.
Greta Vanparys