We hebben al veel geklaagd.
Meer dan twee maand om het blijven in ons kot, maar het was een weldaad voor wie ervan kon genieten: het warme weer en de zon.
Bijna blind en op het einde van zijn leven bezong Franciscus dit ontroerend:
(Franciscus van Assisi in zijn Loflied op de schepselen of zoals wij dit noemen: het zonnelied)
"Wees geloofd, mijn Heer, met heel uw schepping,
en vooral met broeder Zon, die het daglicht schenkt,
en door wie Gij ons alles laat zien.
En hij is mooi en straalt met grote pracht.
Van U, Allerhoogste, is hij het teken”
Maar het werd stilaan van het goede teveel.
Er is een tekort aan water in grote delen van de wereld, maar ook bij ons. Inderdaad, zoals men zegt, ook de boeren klagen, en terecht want water is leven en voortbestaan van de Schepping!
De Vlaamse Milieumaatschappij bracht het watergebruik bij 504 Vlaamse huishoudens thuis in kaart. Gemiddeld verbruiken we 114 liter water per persoon per dag. Daarvan is: 100 liter leidingwater; 11,9 liter regenwater; 1,7 liter grondwater; 0,4 liter flessenwater. We verbruiken het meest water in de douche, op het toilet en met de wasmachine. Wie op een eenvoudige manier water wil besparen, kan hier de grootste winst maken. We leggen zwembaden aan en besproeien gul onze grasperken. Beter is het ons kostbaar water binnen de perken te houden. Honderd liter water gemiddeld per dag is best wel teveel.
Gelukkig heb ik een waterput die de plantjes een voor een van kostbaar water kan voorzien; ze zijn er me dankbaar voor; je ziet ze opfleuren.
“Wees geloofd, mijn Heer, door zuster Water;
Ze is heel nuttig en nederig en kostbaar en zuiver.
Ons mooie kerklied heft de Psalm 42 als volgt aan:
“Evenals een moede hinde naar het klare water smacht,
schreeuwt mijn ziel om God te vinden die ik ademloos verwacht…”
Jesaja 55, 10 verwoordt het als volgt:
“Want zoals de regen en de sneeuw uit de hemel neerdalen en daarheen pas terugkeren wanneer zij de aarde hebben gedrenkt, haar hebben bevrucht en met planten bedekt, wanneer zij zaad hebben gegeven aan de zaaier, en brood aan de eter; zo zal het ook gaan met mijn woord, dat voortkomt uit mijn mond; het keert niet vruchteloos naar Mij terug, maar pas wanneer het heeft gedaan wat Mij behaagt, en alles heeft volvoerd, waartoe ik het heb gezonden”.
Tegelijkertijd doken van alle kanten foto’s op van natuurfenomenen die zich voor onze neus afspeelden, zo bijvoorbeeld op 5 juni:
Prachtige regenbogen, wolkenformaties… met technische termen genoemd… en blij met de komst van de weldadige regen. Volgens Frank Deboosere volstaat deze periode niet om ons watertekort op te vangen, maar het is een weldadige onderbreking van de grote droogte.
Wees geloofd, mijn Heer, door broeder Wind
en door de lucht en de wolken,
door het heldere weer en elk ander weer;
door hen houdt Gij uw schepselen in stand.
Wees geloofd, mijn Heer, door zuster onze moeder de Aarde,
die ons draagt en ons voedt,
die allerlei vruchten voortbrengt en bonte bloemen en kruiden.
Een mooi verhaal van Franciscus’ tijdgenoten, een doordenker
(geformuleerd door Claire & Yvan Goll in TAU - Franciscaanse spiritualiteit vandaag):
"Franciscus en broeder Masseo keren onder de stromende regen uit Gubbio terug. Broeder
Masseo loopt - volledig doorweekt - sneller en sneller. Steeds tien schreden vooruit, wacht hij
keer op keer zijn reisgenoot met tentoonspreiding van zo groot mogelijk ongeduld op. Als hij
hem al voor de zesde maal heeft ingehaald, zegt Franciscus: 'Wat heb je toch een haast, mijn
vriend. Ben je soms bang voor de regen? De regen heeft zachtere handen dan een jong meisje
en kent vrolijker liederen dan de wijndrinkers. Je moet de regen liefhebben en je door haar
laten beminnen!' Terwijl het pijpenstelen begint te regenen, kleedt Franciscus zich uit om zijn
lijf nog beter aan de tederheid van zuster regen aan te kunnen bieden. Dan spreekt hij broeder
Masseo goedhartig toe: 'Mijn broeder, vandaag leer ik je het geduld! Zie de volharding
waarmee de regen uit de hemel valt, hoe onvermoeibaar de beek aan de rots ontspringt. Denk
aan het geduld van de haven, die naar het schip smacht, aan het geduld van de zee, die golf na
golf op het strand werpt, zonder ooit een stap vooruit te komen. Denk aan het geduld, dat de
stam van een boom nodig heeft, tot er een kruis van te maken valt. Denk aan het geduld van de
aarde die op de botten van mijn armzalige lijf wacht.'
Bij deze woorden werpt broeder Masseüs zich, midden in een reuzenplas, aan de voeten van de
heilige neer en begint zijn sandalen te kussen, zeggend: 'En denk aan het geduld dat je met mij,
de grootste van alle zondaars, hebt' "
Walbert, pastor