Heb je al eens een pinksterverhaal gelezen? Het zijn rare dingen die daar gebeuren. Bange, teruggetrokken mensen worden ineens dol-enthousiast, beginnen te springen en te zingen; spreken allerlei talen en ze verstaan elkaar in hun eigen moedertaal. Er bestond zoiets als glossolalie (spreken in verschillende talen) waar veel mensen samenkwamen in andere godsdiensten en bijeenkomsten. Sommigen vroegen zich af of ze misschien dronken waren? Er is een geest over ons gekomen die ons één maakt.
Misschien is dit ook iets wat nu nog gebeurt in corona-tijden: Mensen van allerlei slag, taal, nationaliteit en geaardheid werken aan iets samen. Er wordt vaak en veel gesproken over oorden van verderf, steden waar racisme hoogtij viert, mensen die mekaar het licht niet gunnen maar… maar applaudisseren om 8 uur; je leert er je buren door kennen. De ‘zinnekesparade’, duizenden jongeren en ouderen die elkaar vinden in één grote lange reuze stoet. Dit jaar meer symbolisch maar reëel; jongeren hebben eraan gewerkt in moeilijke tijden en laten zich horen, ze maken lawaai!
In dit Pinkster-relaas was ook iets aanwezig van hevige wind, vuur en vlam. Ze waren als het ware vurig geworden mensen. Ze kregen vurige tongen waarmee ze hun vreugde over de daken schreeuwden. Het vuur van die Jezus die leefde en bleef leven in hen, stak hen aan en verspreidde zich… als een lopend vuurtje... Dit Pinkster-gebeuren speelt zich her en der nog steeds af. Mensen kunnen de taal vinden om samen te bidden voor vrede in religieuze momenten. of om op te komen voor zichzelf en anderen… In heldhaftige daden die levens redden; in kleine dingetjes van goedheid en bezoekjes her en der. Ze verstaan elkaar, elk in hun eigen taal en spreken elkaar over de grote dingen die hen overkomen zijn en die in vooral in deze tijd gebeuren. Geef het Pinkstervuur maar door…