Een arme uit een welzijnsschakel-groep getuigt: ‘Ik heb nu wel een woning maar er zijn veel mankementen aan. Het is een echt tochtgat! Enkel glas, WC buiten, geen centrale verwarming, ik heb enkel een gasvuur in de living en op één slaapkamer, geen verwarming op de slaapkamers voor de kinderen, een afgeleefde keuken en badkamer, geen dakisolatie. Ik heb een inkomen van 1250 euro en 675 euro gaat naar de huur; dat is de helft van mijn inkomen! ‘Ja, het is waar’, redeneren we dan, ‘die mensen hebben ook recht op wonen…’ En daar houdt ons spreken op. Onze eigen manier van wonen hoeft dan niet in vraag gesteld. Wat wel zou mogen. Want juist de invulling die wonen in onze samenleving krijgt – een puur individueel gebeuren voor wie het kan betalen – is er de oorzaak van dat veel mensen uit de boot vallen. ONAANVAARDBAAR TOCH!
uit de adventskalender 2020 – Welzijnszorg: Samen tegen armoede.