Leiderschap en verantwoordelijkheid
Wie een leidende positie heeft, heeft een grote verantwoordelijkheid. Hoe ga je om met deze positie? Macht wordt vaak met geweld genomen. Gezag krijg je vooral door je daden, door te laten zien dat het welzijn van de ander belangrijk voor je is.
Op de laatste zondag van het liturgisch jaar vieren we het feest van Christus, Koning van het heelal. God heeft zijn Zoon de macht toevertrouwd om de schepping te voltooien. Hij doet dat niet met geweld, maar met liefde en mededogen.
Laten we op dit feest bidden voor de machthebbers van de wereld, dat ook zij het welzijn van anderen vooropstellen bij al wat zij doen.
Toelichting bij het Hoogfeest van Christus Koning
Je kan je afvragen waarom het kerkelijk jaar eindigt met het feest van Christus Koning.
Dit feest kan nogal wat misverstanden opwekken, niet alleen in de tijd van Jezus toen men Hem zag als de verdrijver van de Romeinse overheerser, maar ook in onze tijd: de luister van een koning, hoe edel ook, is ver te zoeken. Veel mensen aanvaarden het koningschap niet meer, zelfs niet als protocolaire functie. Elke koning is de speelbal geworden van politieke kwesties.
Maar was het voor Jezus zoveel beter? Jezus’ koningschap is niet van deze wereld, zo beaamde Hij nadat hij lange tijd gezwegen had tegenover Pilatus. Hij was een koning op een ezel, het rijdier van de arme; een koning met een doornenkroon, bespot, omhangen met een rode mantel, gemarteld – en juist door deze bespottelijke symbolen kreeg hij de kans zijn hele levensprogramma voor het laatst uit de doeken te doen.
Is daarom dit laatste feest niet de samenvatting van heel Jezus’ leven?
Is Hij, de Koning, niet het Lam dat de zonden van de wereld wegneemt en ons daardoor redt?
Al van in de kribbe wordt het duidelijk dat God kiest voor kwetsbaarheid, voor kleinheid: zijn eerste koningsopdracht wordt duidelijk in de figuren in en rond de stal: liefde voor de armsten. Hijzelf is zo broos, zijn ouders eenvoudig, en de meest verworpenen zijn welkom bij Hem: Hij is de hongerige, Hij is de zwerver; Hij heeft geen kleren voor de koude winter.
Zo kunnen wij onze koning herkennen: in armoede. Maar ook diegenen die van heinde en ver komen, de Wijzen uit het Oosten, de ‘rijken’ sluit Hij niet uit.
Dat is zijn tweede koningsopdracht:
Hij, zijn redding, is er voor alle mensen, tot aan het uiteinde van de aarde, want Hij wil iedereen beminnen. Niemand wordt uitgesloten uit zijn koninkrijk, zelfs niet de berouwvolle moordenaar.
Is het zo gemakkelijk? Op het eind van je leven eventjes spijt hebben en dan toegelaten worden tot zijn opstanding? Nee.
Er loopt een rode draad doorheen het koningschap van Christus: die van de liefde.
Daarom ook wordt in de liturgie vaak het evangelie Matteüs 25 gelezen, waarbij het gaat over de eindtijd en Jezus zegt: ‘Wat je aan de minsten van mijn broeders deed, heb je aan Mij gedaan.’
De liefde primeert: élke vorm van liefde die een mens bewijst tegenover een ander mens, of hij nu gelovig is of niet, wordt door Jezus naar waarde geschat.
Johannes van het Kruis schreef: ‘Op de avond van de mensheid zullen wij geoordeeld worden naar de mate waarin wij hebben liefgehad.’ En die liefde bestaat uit ‘de zeven werken van barmhartigheid’ die je bij Matteüs 25 kunt lezen. Die werken die we héél ver moeten zoeken in de hoekjes van ons geheugen!
Dit feest verwijst naar de toekomst, als Christus de voltooiing zal zijn van Gods Rijk, als Christus alles in allen zal zijn, maar evenzeer naar het hier en nu: het koningschap van Christus ligt voor een stuk in onze handen, het zal groeien in de mate dat wij kiezen voor de lievelingen van God: de armen, de ontheemden, de vluchtelingen en de daklozen.
Voor hen wil Jezus op de eerste plaats een koning van liefde zijn – maar Hij heeft geen andere handen dan de onze.
Het mag zijn als de vraag die ons wakend en slapend bezig houdt, de vraag die Jezus ons aan het einde van ons leven zal stellen: ‘en jij, wat het jij voor mijn broeder, voor mijn zuster gedaan? Ben jij een ware hoeder voor je broer en je zus geweest?’
Pastor Hans
De teksten van de lezingen en commentaar vind je op p.18 in nr. 47 van Kerk&Leven.
Voor het printvriendelijke liturgieblaadje klik hier.
Ter bezinning bij het evangelie
ER KOMT EEN DAG
Er komt een dag, God weet wanneer, waarvan de mensen dromen,
de dag waarop hij zegt, de Heer: Nu is mijn rijk gekomen.
En al wie wordt bedreigd en onder onrecht zwijgt,
staat op uit pijn en droefenis en weet dat het nu vrede is.
Eens komt die dag, en jij en ik, wij moeten die beginnen,
en hand in hand, vanbinnen vrij, trekken wij hem al binnen,
vertrouwend op zijn woord dat hij ons ziet en hoort,
gelovend in zijn eigen uur en hopend op zijn heilig vuur.
Dat is de dag waarin wij staan, dit is de dag van leven:
de kans om, met Gods liefde aan, elkaar het licht te geven,
op onze nieuwe doop tot kinderen aan God gelijk,
tot burgers van zijn koninkrijk.
Michel van der Plas