Gebed
God, onze Vader,
hemel en aarde hebben wij van U gekregen
en ook onszelf.
Behoed ons voor de droefheid
die ons overvalt als wij uw gevende hand vergeten.
Maak ons weer wakker,
open onze ogen en toon ons
hoeveel wij van U hebben gekregen, gekregen om niets.
Leg ons woorden in de mond
als Maria die ons steeds voor ogen houdt
hoe heerlijk en hoe mooi U haar geschapen hebt.
Zo blij is ze, als ze zegt:
‘Ik verheug mij uitbundig om de Heer.
Ik jubel en juich om de Heer;
want Hij heeft mij bekleed met gewaden van redding:
Hij heeft mij gehuld in een mantel van heil,
zoals een bruid is getooid met al haar sieraden.’
God, red ons uit de droefheid
die over ons komt als wij vergeten dat Gij ons alles geschonken hebt.
Geef ons uw vreugde,
vandaag en alle dagen tot in eeuwigheid.
Amen.
Godfried Danneels
Op Nieuwjaardag viert de Kerk het feest van de Moeder Gods.
Het gebed doet ons eerst en vooral beseffen hoeveel wij gekregen hebben. Dat is wel eens nodig op dagen als deze: niet iedereen verliest zich in familiefeesten en drukte, in een soms opgeklopt plezier. Veel mensen vieren deze dag in stilte en eenzaamheid, met zelfs wat droefheid en melancholie. Het is daarom goed stil te staan bij alle gaven in ons leven en vooral bij de Gever die ons belangeloos overstelpt met zoveel goeds en met zoveel liefdevolle mensen in het verleden en het heden – zonder nog maar aan de toekomst te denken!
Maria is de meest liefdevolle mens die Hij ons gaf. Die Hij tot moeder maakte van zijn Zoon, maar ook tot moeder van de mensen. Zij begreep heel diep dat wat er aan haar gebeurde geen eigen prestatie was, geen beloning of attest voor goed gedrag en zeden: zijn Geest overkwam haar zonder dat ze erom had gevraagd. Wij weten niet hoe Maria’s uiterlijk was, maar zij zelf jubelt vol dankbaarheid, in al haar jeugd en onschuld, omdat God haar bekleed heeft met redding, met heil.
In het gebed worden de Bijbelse woorden ‘gewaden’ en ‘mantel’ gebruikt. Talrijk zijn de beelden die door de eeuwen heen werden gemaakt van Maria die haar veel te grote mantel slaat om de hele mensheid: bij haar vindt iedereen tederheid, bescherming, troost, hoop – het goed en zilver van de sieraden waarmee God haar heeft bekleed.
Als de droefheid ons overvalt op de eerste dag van het jaar, als wij niet meer geloven in de voornemens en beloftes die we vandaag maken, laten we ons dan eerst keren naar God en Hem danken omdat Hij zo’n gulle Gever is en niet denken aan wat we niet hebben, maar aan wat we wél hebben gekregen. Dan kunnen we ons wenden tot Maria, haar aanspreken als Moeder Gods en Moeder van alle mensen en haar alles toevertrouwen: zij zal ons laten delen in haar vreugde die ze uitzingt in het Magnificat. Zij zal ons troosten als we verdriet hebben. Zij zal ons beschermen als we ons bedreigd voelen.
Lied bij de evangelielezing uit Lucas 2, 16-21
‘…Acht dagen na de geboorte, toen men het kind moest besnijden, ontving het de naam JEZUS – God redt - zoals de engel het had genoemd voordat het in de moederschoot werd ontvangen.’
Het lied van de Naam ‘Jezus’
Van vandaag af zul je heten,
sta je onder ons bekend,
zal de wereld van je weten
wie je bent.
Van vandaag af alle jaren
dat j’ op aarde leven moet,
zal die naam aan ons verklaren
wat je doet.
Want als Jezus zul je leven
in de wereld en de tijd
en ons zo te kennen geven:
God bevrijdt.
En als Jezus zul je spreken
en als Jezus zul je doen,
veelbelovend levend teken:
God verzoent.
Redden zul je en bevrijden
van gemis en kwaad en pijn,
nu, en tot het eind der tijden,
Jezus zijn.
Michel van der Plas
