“Mama, ik heb gezongen en gedanst!” Leuk toch als kinderen zo enthousiast terugkeren van de catechese. Een liedje over de liefde, een liedje dat doet denken aan God, een liedje om Jezus uit te nodigen op het feest. En iedereen deed mee. Ja, als er eentje zingt, dan zingen ze allemaal mee!
“Papa, we moeten samen iets doen” “Wat dan?” “Uitzoeken wat een parabel is.”
Zo begint het: met een klein zaadje, een vonk, een oproep… Zo delen kinderen met elkaar én met mama of papa.
En mama en papa hebben ook wat in petto: “Zullen we samen iets zaaien of planten en laten groeien om er … gelukkig mee te maken.” Gelukkig zijn en elkaar gelukkig maken. Zeker, dat heeft alles te maken met Gods droom, met het komen van Gods Rijk.
Voor die droom van een vredevol samenleven van alle mensen op onze aarde wil Jezus ons telkens weer aan het werk zetten. Ons, dat zijn alle kinderen, alle mensen in de gemeenschapsviering, alle christenen, alle mensen van goede wil.
Een wereld zoals God die wil, begint met heel kleine dingen. We horen het in het evangelie en we zingen het overtuigd en overtuigend in een pittig liedje: “Wil je wel geloven dat het groeien gaat, klein en ongelooflijk als een mosterdzaad?”
En daar vallen de zaadjes om aan Gods droom te bouwen, om de muren tussen de mensen af te breken, ons zomaar toe: het weer goed maken, een hand uitsteken, bemiddelen bij ruzie, luisteren als iemand praat, gedaan met pesten… We geloven dat God die zaadjes in ons laat groeien. Hij houdt immers van alle mensen en gunt ons al wat mooi en goed is. Wij geloven dat wij, met de kracht van het mosterdzaadje, met de kracht van Gods liefde, mogen en kunnen bouwen aan een nieuwe aarde waar de mensen zorgen voor elkaar en naar elkaar toegroeien.
In dat geloof, in dat vertrouwen, vieren we, net als Jezus, samen rond de tafel van de Heer. Deugddoend!
We kijken uit naar de volgende keer en wensen en bidden elkaar en alles mensen Gods groeikracht toe.
zr. Lea