Hoe kunnen wij spreken over God? En wie zal ons dan begrijpen? Wanneer wij voor God staan zijn wij als een kind voor de onmetelijke zee, die steeds anders is. Uit een aankomende golf schept het water, ziet zelfs niet waar het schept, en giet het in het zand. Het water dringt erin door en verdwijnt. Hoe kunnen wij iets uitdrukken dat ons volledig te boven gaat? Hoe durven wij zo iets aan zonder tenminste iets van de oneindige zee ervaren te hebben? Is het beste middel om de oceaan te leren kennen niet zee te kiezen en het te wagen?
Wij kunnen niet over God spreken indien wij niet eerst tot Hem hebben leren spreken. De grote bidders getuigen ervan. Door zijn naam uit te spreken antwoorden wij enkel op het initiatief van een God die zich in het geloof van hart tot hart openbaart. Want alleen God spreekt op de juiste manier over God. Hij deed dit door mens te worden in Jezus Christus. Jezus van Nazaret is het menselijk gelaat van de goddelijke liefde. In zijn persoon heeft de volheid van God gewoond; Hij was vlees van ons vlees. Zijn Geest fluistert in ons de geheime Naam: “Abba”, “Vader”. Toch blijft het zo dat de geopenbaarde ervaring van de Drieëne God de ervaring is van een ‘mysterie’, de ervaring van een toestand die het probleem overstijgt en die ons terugbrengt tot de realiteit van een onzegbare God.
“Zo zeer heeft God de wereld liefgehad…” - Johannes 3, 16. Sint-Jan laat ons iets vermoeden van het mysterie van God en van zijn plan met de mensen. Zoals de drie vreemdelingen de gasten van Abraham werden bij de eik van Mamre (Genesis 18, 1-18), zo wil God dat wij zijn eeuwige leefgezellen worden. Hij wil dat wij het brood met hem breken en het levensvoedsel in een blijvende, innige verbondenheid met Hem delen. “Iemand zeggen: ik hou van jou, is hem zeggen: gij zult nooit sterven” (G. Marcel). Wij moeten doordringen tot de diepte van Gods leven om te vatten dat de liefde van de Vader voor alle mensen het eeuwig leven geeft aan hen die geloven in Jezus Christus