“Wij hebben de Heer gezien”.
Thomas was afwezig toen de Heer verscheen aan zijn leerlingen. Deze liet hen de wonden van zijn lijden zien en deelde hen de Messiaanse vrede mee. Vooruitlopend op Pinksteren schonk Hij ook de heilige Geest, die door de bemiddeling van zijn leerlingen zijn heilswerk zou vervolmaken. Thomas stribbelde tegen: “Als ik niet zie, zal ik niet geloven”. Hij was een man uit één stuk, die er zich weinig om bekommerde al dan niet stichtend over te komen.
Wat een eerlijk en vrijmoedig man, die apostel Thomas!
Hier en daar in het evangelie leert men zijn gedachtegang kennen. Voor zover het geloof een waagstuk is, is hij niet gemakkelijk te overtuigen. Met zijn nood aan wat echt en tastbaar is, lijkt hij erg veel op ons. Ideeën zonder wortels in de alledaagse werkelijkheid vertrouwt hij niet.
De Heer heeft daar begrip voor.
Acht dagen later pakt Hij Thomas op zijn woord en willigt al zijn eisen in: “Leg uw hand in mijn zijde, en wees voortaan gelovig…”
En wat doen wij, gelovigen van de 21ste eeuw?
Houden wij het, ieder jaar in de Paasliturgie, bij de rustige herhaling van het vers: “Gelukkig zij die geloven en niet gezien hebben”? De ervaring van Thomas moet ook de onze worden. Wij zien uit naar de kracht van de verrijzenis die zich openbaart in ons persoonlijk en gemeenschappelijk leven. We wensen dat de kracht van de Heer onze gewonde broeders geneest, de verdrukten de kans tot opstaan biedt, mannen en vrouwen die nog vastzitten in de zonde, opricht uit de dood.
Dit kan als wij er metterdaad aan meehelpen.
Het wonder van het geloof bestaat hierin dat we geloven in het onmogelijke en alles doen om dat te verwezenlijken. Dan, maar ook dan alleen, kan Jezus voor ieder van ons worden: “Mijn Heer en mijn God”.
Pastor Hans
--------
's Avonds op de eerste dag, [zij zijn bang bijeen en bidden],
dan opeens, bij toverslag, staat de meester in hun midden. Halleluja.
En zij mogen hem bezien; hoe zijn wonden zijn genezen,
en zij roepen uit sindsdien: Jezus leeft, hij is verrezen. Halleluja.
Die daar in hun midden stond, zo veel eeuwen al geleden
en hen in de wereld zond, Jezus leeft en wenst ons vrede. Halleluja.
Vrede, ook al zien wij niet, vrede, al gaat ons te boven
wat op Pasen is geschied, vrede, als wij toch geloven. Halleluja.
Thomas, die pas toen u zag van uw twijfel werd genezen,
zeg tot ons op deze dag: Jezus leeft, hij is verrezen. Halleluja.
Thomas, denk aan ons vandaag, leg uw vreugd' op onze vreze,
leg uw vreed' op elke vraag: Jezus leeft, hij is verrezen. Halleluja.’
Michel van der Plas
Belijden en vieren dat Jezus leeft
- kwaad en dood overwonnen, alle verdriet en pijn geleden -
we doen het de paastijd lang, en elke zondag van het jaar.
Wij zouden ons verlost moeten voelen...
maar de wereld is niet veranderd: de oorlog gaat door,
de kleinen en zwakken wordt verder geweld aangedaan,
mensen op de vlucht zijn nog lang niet weer thuis...
En dicht bij huis is het niet beter:
onbegrip, jaloezie, ieder voor zich, geweld,
verkeer en economie die mensenoffers eisen, elke dag...
Toch -zonder zien meestal- leren geloven en vertrouwen
dat Gods liefde het haalt: dat is de niet-vanzelfsprekende weg
waarop Jezus als 'de Levende' ons wenkt en voorgaat.
Laten we het erop wagen, in vertrouwen op Hem.