Lief Vrouwke, ik kom niet om te bidden, maar om een poos bij U te zijn…
Meimaand, Mariamaand, bedevaartmaand…
Net als vorig jaar houdt de coronapandemie ons in ons kot. Geen bedevaartuitstap met onze Pastorale Eenheid Zuid, niet naar een Maria-oord, niet naar een andere bedevaartplaats. Niet veder weg en ook niet dichtbij.
Wat missen wij nu het meest?
Het samenzijn? Het samen onderweg zijn? Het samen bidden in de bus? Elkaars en ook onze persoonlijke vreugden en zorgen aan Maria toevertrouwen? Het bij Maria zijn, stil, met of zonder woorden, biddend, zingend…?
En… zou Maria ons niet missen?
Ons en zovele andere pelgrims?
Te voet. Met de fiets. Met bus, trein of vliegtuig onderweg naar Haar.
“Ik hoef niet naar Scherpenheuvel te gaan, Maria is hier ook,” antwoordde mijn moeder toen de pastoor haar vroeg om als verpleegkundige de voetbedevaart te begeleiden en ze oordeelde dat ze thuis méér nodig was. “Maria is hier ook,” antwoordde ze toen wij, opgroeiende jongeren, vroegen om de voetbedevaart mee te gaan. Maar ze liet ons gaan.
Bede-vaarten is gaan, is, ook ongevraagd, intenties toevertrouwd krijgen en ze meedragen, biddend, stappend, zingend, de vragen van familie en vrienden, van bekenden en onbekenden in je lichaam voelen, brandend, hopend op… genezing, verzoening, bevrijding, heling, voorspoed, geluk, vrede….
Bede-vaarten is delen, het ritme vinden zodat de tocht voor iedereen haalbaar wordt, niet trager, niet sneller, geen achterblijver, geen voorloper. Samen… ‘Achter het kruis.’
‘Filip, bid er nog eentje. Dan gaat het gemakkelijker voorbij.’ ‘Onze Vader, Wees gegroet,…’ zet voorbidder Filip het volgende rozenhoedje in.
Op de zandweg tussen Tremelo en Baal zingen we altijd het ‘lied van het zand’.
‘Welkom bij Maria,’ luiden de klokken van Scherpenheuvel. ‘Welkom bij Maria,’ met deze woorden komt de pastoor ons tegemoet.
Niet meteen de basiliek in. Bij de voettocht van 60 km hoort ook nog een biddende ommegang rond de basiliek.
Deugddoend uitrusten bij Maria. De vele intenties krijgen we nauwelijks uitgesproken.
‘Lief Vrouwke, ik kom niet om te bidden,
maar om een poos bij U te zijn.’
Straks, als de fietsers en de mensen met auto of bus er zijn, bidden we de rozenkrans en gaan we de kruisweg. Maria achterna. En dan vieren we samen eucharistie.
Morgenvroeg om 4 uur vatten we de 60 km terug aan.
Tranen van geluk, van vreugde, voldoening rollen over menig wang als de mensen ons van bij de ingang van het dorp met applaus verwelkomen.
Tranen van geluk, van vreugde, voldoening als de koster het eigen bedevaartslied inzet en een volle kerk meezingt.
Maria wacht op ons. Maria begeleidt ons.
Zij gaat met ons mee. Heel discreet, zoals ze de volwassen Jezus nabij bleef, Hem volgde, tot onder het kruis.
Maria blijft ons nabij, hier, thuis, ook in coronatijd.
‘Maria, bevrijd ons en de hele wereld van deze pandemie.’
Laten we ONZE bedevaart GAAN, 60 stappen misschien, en 60 stappen terug, alleen of in onze bubbel, naar het Mariabeeld in huis en terug, maar het kapelletje in de buurt en terug, naar een bedevaartplaats en terug, intenties dragend, dankbaar, vol vertrouwen. Maria brengt alles bij de Heer, bij God.
Een intense bedevaart!
Stuur je een kaartje?
Pelgrimerend verbonden.
Zr. Lea
Lief Vrouwke, ik kom niet om te bidden,
maar om een poos bij U te zijn.
Ik heb U niets te geven,
niets te vragen, deze dag.
Ik bezit alleen de grote vreugde,
dat ik U bekijken mag (x2).
Lief Vrouwke, ik kom niet om te spreken,
maar om een poos bij U te zijn.
Ik heb U niets te zeggen,
niets te vragen, deze dag.
Maar bewaar voor mij de grote vreugde,
dat ik U bekijken mag (x2).
Lief Vrouwke, ik kom niet om te zingen,
maar om een poos bij U te zijn.
Ik heb U niets te bieden,
niets te vragen, deze dag.
Laat voor mij alleen de grote vreugde,
als ik Moeder zeggen mag (x2).