Elke dag ga ik op stap… en het is altijd goed weer. Ik volg de pijltjes die een kind op de straat heeft gemaakt, probeer me in te leven in wat een kind hier voelt. Hier en daar de mooie boodschappen: hou vol… Opvallend veel beren achter glas. Op elke vensterbank zie ik allerlei boeken, gadgets om gratis mee te nemen, boodschappen voor de postbode, de vuilnisophalers… en bij de architect zag ik op Pasen een mooie icoon van de verrezen Christus met een brandende kaars erbij. Ik ontdek nu de paadjes in het bos, die me nooit eerder opvielen. In de straat steek ik briefjes en kaartjes in de bus. Ik bel aan en doe gesprekken met mensen vanop de straat of vanuit het raam. Het doet deugd en er valt veel te beleven. Vanuit het woud kan ik naar Hoeilaart, Ukkel, Oudergem of Watermaal-Bosvoorde. Noemde men de eerste Christenen niet de ‘mensen van de Weg’? Die nieuwe weg van het Evangelie (Blijde Boodschap) uiteraard, maar ook die weg naar elkaar. Die vreemdeling in het Emmaüsverhaal ontmoet ons op weg, en stuurt ons verder op weg.