De psalm van… zr. LEA
“Mijn God, mijn God,
waarom hebt u mij verlaten?”
Hoe vaak hoor ik deze noodkreet in het verhaal van mensen, jong en minder jong, mensen op zoek naar God. Vaak in moeilijke momenten, maar ook als er schijnbaar niets aan de hand is, het leven zijn gang gaat, en het gebed minder vurig wordt, dor.
Hoe vaak ook klinkt deze kreet in mijn eigen hart.
Woorden die zomaar in mij opkomen, die mijn diepere gevoelens en vragen vertolken.
“Mijn God, mijn God,
waarom hebt Gij mij verlaten?” - Psalm 22, vers 2
Dit psalmvers voert me naar Jezus op het kruis. Het zijn Zijn laatste woorden, althans in het Mattheusevangelie 27, 46 en bij Marcus 15, 34.
En toch, het zijn niet eens Jezus’ eigen woorden, maar de beginwoorden van psalm 22.
In zijn stervensnood bidt Jezus met woorden die in Hem opkomen. Hij is vertrouwd met de psalmen, het joodse gebed. Ook wij, christenen, in het gebed van de kerk. In het bidden van de psalmen zijn joden en christenen met elkaar verbonden.
Dit vers brengt mij bij mensen in nood, mensen met zorgen, persoonlijke of in familie, bij zieke en stervende mensen. Zij houden zich vast aan het vertrouwde gebed, het gebed dat nauwelijks moeite kost, het gebed dat hen bewoont: Onze Vader, Wees gegroet. En nogmaals: Wees gegroet. En nog: Wees gegroet….
Ooit had ik het er moeilijk mee. Het persoonlijk geformuleerde gebed leek me veel waardevoller dan het formulegebed dat mensen schijnbaar aframmelen. Tot ik zelf stil bleef bij staan bij het rozenhoedje, het formulegebed en me bewust werd van ieder woord, van de diepere betekenis van het geheel. Zou die biddende houding, het gericht zijn op God niet minstens zo krachtig zijn als de woorden die men uitspreekt, prevelt? Woorden die gegeven zijn, woorden die verbinden.
En dan zie ik de vele mensen die waken én bidden bij een zieke, een stervende. De paternoster glijdt door hun handen. Onze Vader, Wees gegroet. Nu eens stil, dan zachtjes, luider… en de zieke of stervende prevelt mee… Verbonden in het zoeken naar God, in het vertrouwen op Hem. De zieke aan Gods zorg toevertrouwen. De stervende groeiend in overgave:
“Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.”, - Psalm 31, vers 6 - Dat zijn ook de laatste woorden die de evangelist Lucas in Jezus’ mond legt. – Lucas 23, 46
Jezus bidt. Een kreet… en verder stilte…
Onder het kruis staan Maria, Johannes en de vrouwen. Ook zij bidden. Geen rozenhoedje, want dateert van latere datum. Psalmen. Wellicht de psalmen die ze Jezus hoorden inzetten.
Met Jezus, Maria, Johannes en de vrouwen ben ik psalm 22 gaan lezen.
Mijn God, mijn God,
waarom hebt Gij mij verlaten?
U blijft ver weg en redt mij niet,
ook al schreeuw ik het uit.
‘Mijn God,’ roep ik
overdag, en u antwoordt niet,
’s nachts, en ik vind geen rust. – psalm 22, 1-3
Een psalm van verlatenheid, een noodkreet, van iemand zonder hoop?
Neen, de psalm gaat verder, wordt een gebed van vertrouwen, een lofzang… keert zich naar God toe.
U bent de Heilige,
die op Israëls lofzangen troont.
Op U hebben onze voorouders vertrouwd:
zij hebben vertrouwd en u verloste hen,
tot U geroepen en zij ontkwamen,
op u vertrouwd en zij werden niet beschaamd. – psalm 22, 4-6
De verzen die volgen bezingen de grootheid, de nabijheid, de trouw van God, zo krachtig ervaren in de geschiedenis van Israël, altijd opnieuw.
In zijn miserie erkent de psalmist zijn kleinheid, maar schreeuwt hij om barmhartigheid, om verlossing… Vol vertrouwen, vol hoop.
Een nieuw geslacht zal hem dienen
en aan de kinderen vertellen van de Heer:
aan het volk dat nog geboren moet worden
zal het van zijn gerechtigheid verhalen:
hij is een God van daden. – psalm 22, 31-32
’Een volk dat nog geboren moet worden,’ leidt me naar het evangelie van Johannes. Onder het kruis wordt de kerk geboren in Jezus’ woorden tot zijn moeder: ‘Vrouw, zie daar uw zoon.’
Vervolgens zei Hij tot de leerling: ‘Zie daar uw moeder.’ En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis. – Johannes 19, 26-27.
En toen Jezus van de zure wijn genomen had, zei Hij: ‘Het is volbracht.’ Daarop boog Hij het hoofd en gaf de geest. – Johannes 19, 30
Voltooiing! De verlossing is geschied, geschiedt nog steeds in mensen die zich aan God toevertrouwen en alles van Hem verwachten. Verlossing geschiedt door en in hen die anderen bij de Heer brengen…. met en zoals Maria, Johannes en de vrouwen… U en ik.
Mijn voorkeur gaat naar de Willibrordvertaling 1975 die dichter bij het Johanniesevangelie blijft:
Hun nakomelingschap zal Hem dienen
en zegt zijn nageslacht wie de Heer is.
En dit komt zijn gerechtigheid melden
aan het volk dat geboren gaat worden.
Omdat het door Hèm is volbracht. – psalm 22, 31-32
zr. Lea Moerenhout