Het joodse Paasfeest komt dichtbij.
Onze meester Jezus wil dan zeker in Jeruzalem zijn.
Gaat het nu gebeuren?
Zal Hij nu het nieuwe Koninkrijk echt vestigen waarover hij zo vaak sprak?
Wordt het zijn ‘Moment de Gloire’ en dus ook het onze?
Wij trekken met hem mee naar de Stad, opgewonden om wat gebeuren zal.
En zie: bij de stadspoort loopt het volk te hoop, dat over zijn wondere daden heeft gehoord.
Wuivend met palmen heten ze hem juichend welkom:
‘Hosanna, gezegend de langverwachte, die komt in de Naam van de Heer, onze God.’
Wat zijn wij fier bij deze bijzondere meester te horen…
Toch is er ook dat wat bang gevoel dat het zou mislopen, want de tegenkanting van de joodse overheden is alsmaar groter geworden….
Blijven we bij Jezus, wat er ook gebeuren zal de volgende dagen?
Is ons geloof en vertrouwen in hem sterk genoeg? Hoe zeker zijn we van onszelf op dat vlak?
“Heer Jezus,
wij, uw leerlingen vandaag, juichen u met ons palmtakje toe aan het begin van deze Goede Week. Help ons trouw bij jou te blijven, ook als uw weg ons brengt waar wij ons leven prijs moeten geven. Bewaar ons in de Liefde van uw en onze Vader."
DE HEER ALS KNECHT, EEN KNECHT ALS HEER
Vandaag begint de Goede Week, een week waarin we het lijden en de kruisdood van onze Heer gedenken. Volgende week zondag is het Pasen. Dan vieren we dat Hij de dood heeft overwonnen. Jezus is de Heer, de Koning die heerst over alles en allen. En het is net alsof de liturgie van deze Palm- of Passiezondag vandaag heel deze geschiedenis in één viering concentreert. We halen de Heer binnen als een koning, maar deze koning blijkt een knecht, een dienaar, een slaaf. Durven wij ons met deze koning te engageren? Gaan wij met Hem mee op zijn weg?
De lezingen mét commentaar van Isabelle Desmidt vind je op p. 18 in Kerk&Leven nr. 12 van 24 maart 2021. Je kan de lezingen ook nalezen in je bijbel of missaal of op het gebedsblad.
De verwachte Koning…
Wat daar gebeurde in Jeruzalem, de blijde intrede van Jezus, was teken van tegenspraak.
De mensen verwachtten zoveel van Hem: Hij zou de koning worden die hen moest bevrijden van de bezetter, de Messias die de armen en wezen gerechtigheid zou brengen, die zieken zou genezen en de doden opwekken.
Wat er met Lazarus gebeurde, heeft het volk met verstomming geslagen, maar was ook een aanleiding voor de Schriftgeleerden om hun uiteindelijke plan te beramen en uit te voeren: Jezus werd té populair, de opwekking van de dode.
Hij heeft veel van hun verwachtingen ingelost…
Alleen… de manier waarop Hij koning wou zijn, was helemaal in tegenstelling met wat iedereen, zijn leerlingen incluis, verwachtte: geen koning op een schitterende merrie met een gevolg in rijke kledij, maar een koning op een ezel met vissers en tollenaars en zondaars en zieken, zoals het al geschreven stond bij de profeten.
Hij moest hen wel ontgoochelen, want Hij kwam niet met een leger,
Hij bracht niet het zwaard, Hij wou de bezetter niet de oorlog verklaren.
Hij kwam kwetsbaar als een kind – en dat bleef Hij zijn leven lang.
Hij kwam om te gehoorzamen aan zijn Vader, de enige Koning der wereld.
Wat moet het Hem gedaan hebben? De mensen die zongen:
‘Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer!’ Dat was immers waar :
Hij wou niets liever dan dat men erkende dat Hij kwam in de naam van de Heer.
Hoe kon hun ‘Hosanna’ zo snel omslaan in ‘Kruisig Hem’?
Die ene week in Jeruzalem bracht Hem alle lijden: verraad, verloochening, angst, verlatenheid, bespotting en geseling, de rode mantel en de doornenkroon – om nog te zwijgen over de gruwelijke en schandelijke dood aan het kruis.
En toch – toch wou Hij deze weg gaan, om ons de liefde van de Vader te openbaren.
Hij wist vooraf wat er zou gebeuren: zoveel profeten waren gestorven in Jeruzalem.
Maar er was geen andere weg: nu en andere koers varen, zou een verloochening zijn van alles wat Hij tot hiertoe had verkondigd en beleefd.
Door deze weg te gaan is Hij echt de onze geworden.
Ook wij kennen zoveel vormen van fysiek en psychisch lijden.
Wat zou Hij voor een zoon van God en zoon van mensen geweest zijn
als Hij ook deze dingen niet had doorstaan?
We zouden Hem nooit onze broer hebben kunnen noemen.
Hij die in alles gelijk werd aan ons, behalve in de zonde.
Voor altijd zal de koningstitel boven zijn hoofd hangen, zoals Pilatus had bevolen.
Maar we moeten ons blijven realiseren dat zijn koningschap bestond uit nederigheid en dienstbaarheid.