Opstijgen. Veel mensen kennen dat uit eigen ervaring. Ieder die ooit gevlogen heeft, weet hoe het voelt als een vliegtuig zich losmaakt van de grond en opstijgt. Voor je het weet zie je de aarde onder je liggen en nog even later heb je uitzicht over de wolken. Maar ben je dan ook in de hemel? Astronauten vertellen hoe ze vanuit de ruimte de aarde als een bol in het heelal zagen. Volgens hen is ze wonderbaarlijk en wonderschoon om te zien. Maar zagen ze ook de hemel? Nee, die zagen ze niet. Waar ging Jezus dan naar toe toen Hij opsteeg ten hemel?
Priester Jan
Jezus, waar bent U?
Dat is al zo vaak gevraagd door ontelbare mensen. Wie zegt het ooit? Er zijn dagen dat we Hem wel lijken kwijt te zijn: waar is Hij…
De engelen van de verrijzenis zegden tot de vrouwen: ‘Kijk niet naar de grond, waar de windsels liggen en de zweetdoek. Op de grond is Hij niet meer: Hij is opgestaan. Jullie moeten Hem elders zoeken. Kijk hogerop.’
En de engelen van Hemelvaart zeggen tegen de apostelen: ‘Wat staan jullie naar de hemel te staren?’ Hij is weg, naar de hemel. Waar moeten we dan kijken, Jezus? Naar de hemel of naar de aarde? Naar allebei misschien?
De hemel mag ons verstrooien, zodat we de aarde in het juiste perspectief zien. De aarde mag ons niet zo boeien dat we niet meer aan de hemel denken. Bidden en werken, dat wil zeggen: naar omhoog zien en kijken naar wat er op de aarde te doen valt. Want Jezus is op beide plaatsen.
Maar er is een derde plaats: ons eigen hart. Daar woont de Geest die de uitersten bijeenbrengt en de tegenstellingen verzoent. Hij is de band die Vader en Zoon bijeenhoudt. Dan ken Hij ons bekwaam maken om omhoog te kijken en te bidden, en omlaag om onze medemens te dienen.
Wij, christenen, kijken omhoog, maar ook omlaag. We aanbidden God, maar we werken aan zijn wereld. We zijn met God bezig maar ook met de mensen begaan. Want we kunnen God niet beminnen, als we de mensen niet graag zien. We geloven in de hemel, maar we werken daarom niet minder voor de aarde. We zijn burgers van de hemel en van de aarde.
Voor de lezingen op Hemelvaartdag verwijzen we naar het lezingenblad
Pastor Hans
Hemel, Zó dichtbij…
De hemel, zei hij, de hemel.
En iedereen keek omhoog.
Wat staan jullie
daar toch te staren? Vroeg hij.
De hemel, zeiden ze, de hemel…
En ze staarden zich een stijve nek,
zuchtten diep en lang,
zo groot en zo veraf leek hij.
Kijk hier, zei hij,
hier kan de hemel tussen.
En hij hield zijn armen
een mensbreedte uiteen..
Geert De Kockere – in Okra-magazine van december 2020