Heel onverwachts stelde onze pater-pastor me de vraag een begrafenisceremonie op discrete wijze muzikaal op te luisteren. Hij drukte op het woord ‘discreet’. Geen traditionele, cerebrale omlijsting van het klassieke begrafenisritueel, maar eerder een sobere, ingetogen achtergrondsfeer. De hoogbejaarde afgestorvene was de laatste telg uit een voorname Oost-Vlaamse familie die de streek op industrieel vlak op de kaart had gezet. Het waren geen reguliere kerkgangers, maar als zogenaamde ‘cultuurchristenen’ wensten ze, mede door de zeer beperkt toegelaten aanwezigen, enige opwaardering te verlenen aan deze bijzondere afscheidsplechtigheid. Ik nam me voor geen overbekende stukken ten gehore te brengen en overwoog zelfs persoonlijke improvisatie te riskeren. Ook dàt is een vorm van ‘discretie’ vond ik. Na een eerste traag, intiem stukje muziek kon ik het niet laten even naar het publiek te gluren. Aan het uiteinde van de voorste rij bemerkte ik een gedistingeerde man van middelbare leeftijd die voorzichtig-glimlachend op haast onmerkbare wijze zijn rechterduim tegen zijn jas omhoog drukte. Misschien kende hij het beginthema, maar het stuk in zijn geheel moet hem uiteraard volledig onbekend geweest zijn. Ik kreeg het warm vanbinnen. Een appreciatie die kon tellen. Althans in mijn ogen. Jacques Brel zei het al ‘Talent is 10% inspiratie en 90% arbeid’. En inspiratie heeft de ene al wat meer dan de andere. In mijn jonge jaren was ik de enige in het orkest voor wie muziek een hobby bleef, alle andere werden beroeps. ‘Niet hoger mikken dan je kunt,’ parodieerde mijn vader dikwijls het Griekse: ‘Ken Uzelf!’. Al ondervindt de ene mens meer neiging tot zelf-overschatting versus zelf-onderschatting dan de andere. Het blijft dansen op een slappe koord. Sommige opvoedkundigen waarschuwen: “Van jongs af aan worden kinderen opgevoed met de gedachte dat ze fantastisch zijn en alles in het leven kunnen bereiken. De waarheid is dat we zowel talenten als gebreken hebben; dat geluk hebben minstens zo belangrijk is als zélf iets presteren endat niemand van ons om het even wat kan bereiken” (dixit: Luk Vanmaercke, hoofdredacteur Kerk & leven”). Het staat goed uit te pakken met de uitdagende Jezuïetenleuze ‘plus est en vous’, maar zijn eigen limieten onderkennen én tegelijk dankbaar zijn om datgene dat we wél aankunnen, is op zijn minst even waardevol. Ik denk met veel respect aan die parochiaan-grootvader uit mijn geboortegemeente die zich zorgen maakte over zijn minder begaafde kleinzoon: ‘Hij droomt ervan om ooit mijn beroep uitte oefenen, maar beseft (nog) niet dat dit nooit zal lukken.’ De oude man heeft het er moeilijk mee, maar aanvaardt node het lot van zijn oogappel die zelf onvoldoende bewust is van zijn eigen beperktheden. Aanvaarden… te beginnen met onszelf. ‘Zelfbewustzijn en eigenliefde, da’s toch de basis van alles,’ antwoordde actrice Marleen Timmermans in ‘Visie’ op de vraag: ‘Wat iedereen op school zou moeten leren?’ ‘Wat doe je met alle kennisvan de wereld wanneer je niet weet wie je bent en je jezelf niet graag ziet?’ Als we dit met zijn allen zouden leren, dan kan de wereld er ànders (en vooral beter) uitzien. Misschien… is het hiervoor nooit te laat?