Verbonden met overledenen
Théo schreef een kaartje naar de Droomfabriek:
hij wilde in een luchtballon reizen
om eens dichter bij zijn overleden papa te zijn.
Die droom is in vervulling gegaan:
samen met zijn mama en broer ging hij de lucht in.
Théo is een jongen van een jaar of elf-twaalf;
hij verloor zijn vader zeven jaar geleden.
Vooral ’s avonds, voor hij gaat slapen,
denkt hij aan hem en spreekt hij met hem.
In de luchtballon voelde hij zich nog dichter bij zijn vader.
Voor hem is ‘de hemel’ iets heel concreet:
de ruimte boven de aarde.
Waar is ‘de hemel’ in christelijke zin?
Het is geen plaats, geen hoogte, geen verre ster.
De hemel is de heerlijkheid van God,
vertoeven in zijn liefde, leven in een eeuwig geluk.
“Geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord,
in geen mensenhart is opgekomen:
al wat God bereid heeft voor wie Hem liefhebben” (1 Kor. 2,9).
Velen, ook christenen, hebben het moeilijk
om nog te geloven in een hemel.
Er valt geen bewijs te geven voor een leven na de dood.
Gelukkig blijven mensen wel zoeken
naar verbinding met hun overledenen.
Zij zien hen in de sterren,
zij dragen hen bij zich in een ring of hangertje,
zij spreken ermee bij een foto of een kaarsje.
Die verbinding is er en geeft kracht.
En bij velen blijft de droom om hen later terug te zien.
Het is een mooie droom.
Soms gaan dromen in vervulling.
God weet, ook die christelijke droom,
van een nieuwe en eeuwige verbinding.
De kracht van verbinding is dan
een eeuwige Kracht.
Ik geloof erin …
Rik Renckens