Kort na de heroprichting van het bisdom Antwerpen in 1962 werd beslist een seminarie op te richten. De keuze viel op de bouw van een nieuw, modern gebouwencomplex op een terrein buiten het stadscentrum in de groene omgeving van het Middelheim- en Nachtegalenpark. Aanvankelijk verbleven de seminaristen ter plaatse (de vier paviljoenen met studentenkamers) en hadden een eigen bibliotheek ter beschikking.
Wegens een algemene terugval van het aantal priesterstudenten hebben 4 van de 5 Vlaamse bisdommen (waaronder Antwerpen) beslist sinds 2006 de priesteropleiding te concentreren in een gezamenlijk seminarie te Leuven. Ten gevolge hiervan verblijven er quasi geen seminaristen meer op het centrum. Heden biedt het centrum in een bredere context diensten aan voor de diocesane gemeenschap. Het is de thuisbasis van de Diocesane Pastorale Dienst (het Centrum voor Christelijk Vormingswerk Antwerpen met onder meer opleidingen tot pastoraal werker en diaken) en van een aantal andere diensten (onder meer Missio, Diocesane Commissie Diaconaat, verdeelpunt Broederlijk Delen, Damiaanactie). Het biedt kansen tot navorming/bijscholing op theologisch vlak aan alle geïnteresseerden, zowel leken (godsdienstleraars, verenigingen,...) als niet-leken (congregaties, priesters,...). Het centrum wil eveneens een gastvrij huis zijn voor buitenstaanders die eigen programma’s in de lijn van de algemene doelstelling van het centrum inrichten (retraites, bezinningsweekends, cursussen). De studentenkamers worden heden gebruikt in functie van deze georganiseerde bezinningsweekends, retraites, enzoverder. De bibliotheek van het seminarie, opgericht in het kader van de priesteropleiding van het bisdom Antwerpen, werd in 1971 in feite als ‘diocesane’ bibliotheek opengesteld voor het publiek.
Het gebouwencomplex is een ontwerp van de Oostendse ingenieurarchitect P. Felix in samenwerking met J. Reusens, H. Denekens en L. Pasmans en tuin- en landschapsarchitect P. Deroose. De eerste steen werd gelegd in 1968; in 1969 werden er nog plannen gewijzigd en aangepast, zie talrijke zeer diverse ontwerptekeningen en een maquette (in hal studiegebouw) bleven bewaard; twee jaar later werd het centrum geopend, zie de gevelsteen aan de inkom van de kapel "In Hem wordt ook gij mee opgebouwd tot een woonstede van God in de Geest -1970". Het ascetisch vormgegeven tuinontwerp van P. Deroose werd slechts gedeeltelijk uitgevoerd. In 2023-2024 werden er twee nieuwe studentenblokken opgetrokken en werden de 4 studentenblokken volledig gestript en gerestoreerd. Het studie en onthaal gebouw werden behandeld voor betonrot en het schrijnwerk werd aangepakt.
Doorgaans in heel zijn oeuvre heeft de architect gezocht naar manieren om zijn ontwerpen in te passen in het bestaande stedelijk weefsel of het omringende landschap. Op verzoek van de opdrachtgever die verzocht om een 'open' instelling waarvan de toegankelijkheid en de aansluiting bij de omgeving afleesbaar moest zijn van de architectuur opteerde Felix hier voor losse paviljoenen. De opsplitsing van de verschillende functies in afzonderlijke bouwvolumes (in plaats van één massieve bouw) en de aandacht voor het contact met de natuur doen het geheel harmonieus aansluiten bij de parkomgeving (Middelheim- en Nachtegalenpark) met villabouw. De schikking en schaal van de gebouwen schept enerzijds geborgenheid, anderzijds openheid en toegankelijkheid. De wandeling tussen de gebouwen is belangrijk, het even buiten komen tussen twee activiteiten door, het contact met de natuur,... Bepaalde critici vinden in het totaalbeeld van de site het ontbreken van een park een leemte: het geheel had een oase van groen met hoogstammige bomen moeten worden, waarin de gebouwen in hun heldere aflijning moesten worden 'ontdekt'; vooral aan de zijde van de Beukenlaan oordeelt men dat de gebouwen er ietwat kaal en "naakt" bijstaan; deze stelling gaat evenwel niet op voor de zijde aan de Groenenborgerlaan.
Het Diocesaan Seminarie-Theologisch en Pastoraal Centrum is een op een ruim perceel ingeplant modern gebouwencomplex, gelegen op de hoek van de Groenenborgerlaan (hoofdingang) en de Beukenlaan (zij-ingang), aan beide straten voorzien van een parking. Uitgaande van een opsplitsing van de verschillende functies in afzonderlijke bouwvolumes en de aandacht voor het contact met de natuur sluit het geheel harmonieus aan bij de parkomgeving (Middelheim- en Nachtegalenpark) met residentiële bebouwing. Het geheel is opgevat als een klein dorpje, een woongemeenschap, een moderne variante van het "kloosterconcept". De optie van een opbouw uit losse paviljoenen schept een maximale openheid en toegankelijkheid. Door hun groepering rondom een soort van middenplein worden tegelijk ruimtegevoel en geborgenheid gecombineerd.
Op de hoek van de twee straten bevindt zich de kapel met daarnaast en -tegenover respectievelijk het studiegebouw en hoofdgebouw; op het achterste gedeelte van het perceel staan vier gelijkaardige paviljoenen; naast het hoofdgebouw ligt een speelplein, achter het gebouw bevindt zich nog een garage en fietsenbergplaats. De verbinding en circulatie tussen de gebouwen gebeurt via verharde paden, in een strak tracé aangelegd. Het middenplein bevat een een met gras begroeid binnentuintje met zitbanken, bolvormige knotbomen, perken en struiken en een bekiezeld gedeelte met in geometrische vorm aaneengeschakelde zitbanken. Het volledige perceel wordt niet echt afgesloten/afgebakend, maar eerder "omzoomd" met open, met gras begroeide en/of beboomde (meerstammige esdoorns) terreinen.
Het hoofdgebouw huisvest de administratieve diensten, kantoren, dienstruimten, vergaderlokalen en de grote refter met keuken, en een conferentiezaal. Het studiegebouw hier schuin tegenover herbergt op de benedenverdieping een ruime inkomhal met zithoeken, het auditorium, vergader- en leslokalen en een boekenmagazijn en op de verdieping de bibliotheek (met een 70.000 filosofische en theologische werken!). De kapel bestaat uit een hoofdruimte met aansluitende sacristie en een kleine aparte gebedsruimte. In de zes paviljoenen bevinden zich studentenkamers