Niet focussen op wat verloren is (Erik De Smet in Kerk & Leven, 2 juni 2020)
Deze maand eindigt het schooljaar op nooit geziene wijze. Sinds midden maart zag het overgrote deel van de leerlingen de schoolbanken niet meer. Sommige scholen organiseren helemaal geen examens, andere doen dat alleen voor het zesde of zevende jaar middelbaar. Inmiddels mogen die zesde- en zevendejaars van het secundair onderwijs opnieuw naar school, net als de tweedejaars, maar de opgelopen leerachterstand is voor alle leerlingen hoe dan ook groot. Hoe gaat het onderwijs daarmee om?
„Examens zijn niet per se noodzakelijk, want evalueren gebeurt onophoudelijk, ook in de lessen”, zegt Helga Bellaert, pedagogisch adviseur en scholenbegeleider van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. „Evalueren is peilen wat een leerling kan, niet kan of beter zou kunnen. In coronatijden is dat niet anders. Nu is niet het moment om aan puntenfetisjisme te doen. Katholiek Onderwijs Vlaanderen geeft zijn scholen de raad te werken met feedback. We kijken naar het geheel van het schooljaar, naar waar de leerling nu staat. Deliberatie is gericht op de toekomst. De vraag is altijd wat de mogelijkheden van de leerling zijn. Het voordeel van de twijfel moet daarin een rol spelen, vinden we.”
Vooral het tweede jaar secundair wordt moeilijk, omdat de leerlingen deze zomer een studierichting moeten kiezen. „De voorbije maanden gebeurde gelukkig al heel wat”, zegt Bellaert. „Zonder voor de klas te staan, gaven onze leerkrachten het beste van zichzelf in creatief afstandsleren. Of ze slaagden in hun opzet? In sommige klassen hadden leerlingen en leerkrachten dagelijks contact met elkaar, maar er waren er evengoed waarin slechts de helft van de leerlingen werd bereikt.”
De meeste moeilijkheden deden zich voor in het beroepssecundair onderwijs. „Het BSO telt dan ook meer kwetsbare leerlingen”, zegt Helga Bellaert. „Tegelijk bestaat in het BSO al langer de praktijk om moeilijkere leerlingen persoonlijk te begeleiden. Ik bewonder de scholen om hun grote inzet.”
Katleen Immesoete is directeur van het Hoger Technisch Instituut Sint-Antonius in Gent, een school met TSO- en BSO-richtingen, OKAN-klassen (onthaal anderstalige nieuwkomers) en heel wat deeltijdse leerlingen. De school maakt gebruik van zogenoemd competentiegericht evalueren. „De vraag is waar de leerling staat en welk vooruitzicht er is”, zegt Immesoete. „De eerste aandacht moet nu uitgaan naar de afstudeerjaren. De voorbije weken zetten de leerkrachten hard in om iedereen erbij te houden, maar digitaal lesgeven is beperkt. Wij kunnen bezwaarlijk een auto verzenden via e-mail om er op te oefenen. Zolang we de leerlingen dicht bij ons houden, kunnen we de leerachterstand aan. Bovenal moet de verbinding tussen leerlingen en school verzekerd blijven.” Immesoete looft uitdrukkelijk alle leerkrachten die digitaal, maar evengoed met ‘stoepbezoeken’, contact hielden met de leerlingen.
Wat brengt het volgende schooljaar? „Het zal anders dan voorheen worden, voor iedereen”, meent Helga Bellaert van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. „De beginsituatie op 1 september verschilt. Vrijheid van onderwijs betekent ook dat de scholen kunnen inspelen op de noden van de leerlingen, per studierichting en per groep.” - „Die eerste september zien we niet zozeer als een moment waarop we worden geconfronteerd met leerachterstand, maar veeleer als een nieuw begin”, zegt Katleen Immesoete. „We moeten vooral niet focussen op wat verloren is. We gaan gewoon voort met onze leerlingen.” De grote vraag die zowel Bellaert als Immesoete zich stellen, is wat er gebeurt met de meest kwetsbare leerlingen. Jongeren uit de derde graad gingen al aan de slag in bijvoorbeeld supermarkten en lieten de school links liggen. OKAN-leerlingen leven vaak in weinig comfortabele omstandigheden en worden amper bereikt via videostream. „Het idee van een zomerschool is nobel en misschien een oplossing”, besluit Bellaert. „Ons onderwijs heeft oog voor de kwetsbare leerling. Er leeft vooral mildheid en medeleven.”