Reflectie bij de start van het nieuwe schooljaar door Lieve Van Daele, bisschoppelijk gedelegeerde van onderwijs voor het bisdom Gent
De kop is eraf. Het nieuwe schooljaar is van start gegaan en ongetwijfeld hebt u al drukke dagen achter de rug om de opstart van uw klas, uw lessen, uw school zo goed en zo vlot mogelijk te laten verlopen. Helemaal coronavrij is die opstart niet, maar gelukkig toch met een pak minder regels en geregel dan het voorbije schooljaar. Een schooljaar dat ons heel veel kopzorgen heeft gegeven, maar dat ons ook op diverse vlakken heel veel geleerd heeft. De kopzorgen die hopen we zo veel mogelijk achter ons te laten, maar het vele goede dat we geleerd hebben op digitaal, organisatorisch en menselijk vlak daar willen we blijvend mee aan de slag.
De start van een nieuw schooljaar is het ideale moment om u uitdrukkelijk te danken, mede namens onze bisschop Lode en de medewerkers van het vicariaat onderwijs, voor het engagement dat u opneemt binnen het katholiek onderwijs.
Voor velen onder ons is het werk in onderwijs geen ‘baan’, maar een ‘beroep’, een roeping, een passie. Wat ons verbindt is dat we gebeten zijn door onderwijs, door het diepe geloof dat onderwijs ertoe doet, dat je als leerkracht, als directeur, als beleidsverantwoordelijke, als medewerker het verschil kan maken in het leven van kinderen en jongeren, dat je een verschil kan maken in de samenleving.
‘To teach is to touch someone’s life.’ Leerkracht zijn is - ondanks terechte verzuchtingen over hoge werkdruk- een voorrecht. We werken met het kostbaarste wat er is: kinderen en jongeren die aan ons zijn toevertrouwd. Onderwijzen en onderwijs organiseren, is niet de gemakkelijkste job maar wel de mooiste voor wie het met hart, hoofd en handen doet.
Het was een natte zomer, dus wellicht hebt u ook regelmatig de Olympische Spelen in Tokio gevolgd. Onvergetelijk zijn ze: de beelden die tonen hoe onze Belgische marathonloper Bashir Abdi naar brons wordt gestuwd door de hand- en hoofdbewegingen van zijn Nederlandse trainingspartner en boezemvriend Abdi Nageeye die hem duidelijk maken: kom, ga ervoor, je kan het… Na zijn straffe prestatie vertelde Bashir Abdi, een Belg met Somalische roots, dat hij altijd een medaille wou winnen om het land dat hem als 13 jarige jongen een nieuwe thuis bood iets terug te geven.
Dit is een heel mooi beeld van wat onderwijs kan doen: kinderen en jongeren doen geloven in hun eigen kracht, heel kort bij hen blijven en hen aanmoedigen en voortstuwen om het beste van zichzelf te geven. En hen zo te vormen dat ze hun mogelijkheden niet alleen voor zichzelf inzetten, maar iets willen teruggeven aan de samenleving.
Onderwijs doet ons de meest essentiële vraag stellen: welke samenleving willen we? Welke bagage willen we kinderen en jongeren, de volwassenen van morgen meegeven? Willen we een ruwe of een milde samenleving, willen we oog om oog en tand om tand of willen we kansen geven, tot 7x70 maal? Geen eenvoudige vragen, maar één ding is zeker. Jonge mensen vormen is zoveel meer dan enkel hun hoofden vullen, hoe belangrijk kennis ook is. Goed of noem het excellent onderwijs en zeker katholiek onderwijs mag en moet ook hun hart aanspreken, hun handen en voeten vaardig maken om verantwoordelijkheid te nemen om op één of andere manier deze aarde een betere, een meer duurzame, een meer liefdevolle en hoopvolle plek te maken voor elkeen.
Om kinderen en jongeren op die manier te kunnen vormen is het belangrijk dat we zelf gevoed blijven, dat we zelf hoopvol, vreugdevol, verbonden en verbindend in het leven staan. Kinderen en jongeren hebben een neus voor authenticiteit. Ze nemen op wat ze horen en nog meer wat ze zien en wat ze voelen. Onze scholen, die de ambitie hebben katholieke dialoogscholen te zijn of te worden, snakken naar mensen die ook op vlak van levensbeschouwing en geloof authentiek zijn en op die manier onze kinderen en jongeren, die vaak zo, soms wanhopig, op zoek zijn naar zin, ook zin kunnen aanreiken. Het is een ongelofelijk boeiende uitdaging om daar samen aan te werken.
Samen is een kort woord,
maar je komt er ver mee.
Verder dan met helemaalalleen,
ook al is dat veel langer.
Helemaalalleen
is een laddertje tegen de muur.
Je hóórt het: helemaalalleen.
En je denkt: ik kom er wel.
Maar je komt er niet.
Samen, je hoort het ook, veert.
Als een trampoline.
Je springt er makkelijk mee
óver het muurtje,
soms tot in de wolken. (Geert De Kockere)
Wij zijn in de wolken over jullie inzet voor onze kinderen en jongeren!
Van harte.