Een feestdag die wat terzijde valt in het verloop van de week: dat is het feest van Kruisverheffing dat dit jaar op een donderdag valt. 14 september is immers de geëigende datum voor dit feest in de liturgische kalender. Wat kan dit feest voor een christengelovige betekenen?
In het leven van een gelovige mens staat het kruis van Jezus centraal. Het krijgt een plaats in onze huizen, we geven het als teken van zegen en bescherming aan onze kinderen, onze zieken, onze stervenden. Toen ik deze vakantie in de Franse Alpen was, trof het mij hoe in een gelaïciseerd land als Frankrijk in die bergdorpen nog erg veel kruisen te zien zijn. Ze markeren niet alleen de bergtoppen, ze sieren ook de voorgevels van hoevetjes en woningen. Hopelijk hangt het kruis er - daar of bij ons - niet vanuit een vage traditie, maar omdat het betekenis geeft aan ons leven. Omdat het naar Jezus verwijst, naar zijn manier van leven, naar zijn levensgave voor ons.
Ik heb een kruis te dragen
Bij tegenslag of ziekte zeggen wij wel eens: “Ik heb een kruis te dragen.” Het kruis ervaren wij dan als een last die op ons drukt. We kunnen in dat geval in verzet gaan, protesteren, het als ‘onrecht’ bestempelen. Er drukken inderdaad vele ‘kruisen’ op mensen, kruisen van allerlei aard. De gezondheid die in het geding is, relationele problemen, onvrede met de samenleving of met zichzelf. Ik hoef het u niet te schetsen en we hoeven het niet religieus te romantiseren als ‘een lot dat God mij te dragen geeft’. Zo’n vorm van religie is te verwerpen omdat ze God iets toedicht wat Hij niet wil of verlangt.
Het kruis is niet zomaar weg te nemen
In een van de zondagslezingen kwam onlangs het woord van Jezus aan bod: “Mij volgen is je kruis opnemen, jezelf verloochenen, je leven verliezen.” (Matteüs 16,25) Om het te wínnen, vervolgt Jezus dan weliswaar! Maar het blijven zware woorden. Hoe kunnen we er dus betekenisvol over spreken? Je kruis opnemen betekent, passief, erkennen dat er in ieders leven, ook in het mijne, een kruis staat, een zwaarte, die niet zomaar weg te nemen is. Ook God kan dat niet. Hij is geen tovenaar die onze beperktheid, onze vergankelijkheid – net dat wat ons kenmerkt als mens – ongedaan kan maken. Het enige dat ik kan zeggen is dat Hij de trouwe aanwezige is in en doorheen dit kruis dat ik te dragen heb, de solidaire die er is voor mij en die met mij wil gaan doorheen alles wat mijn menszijn meebrengt.
Het kruis noopt tot keuzes
Actief gesteld betekent je kruis opnemen dat een mens bewuste keuzes dient te maken. Daarvoor mogen we kijken naar Jezus. Hij kiest voor een God die niemand wil uitsluiten, die mensen niet veroordeelt maar vertrekt vanuit een diep vertrouwen in de goede wil van mensen. Leven vanuit het kruis zoals Jezus betekent dan dat ik wil kiezen voor wat recht doet aan anderen, aan wat anderen plaats en ruimte geeft van leven. Ik zal dan inderdaad een beetje moeten ‘sterven’ aan mezelf, een zeker gemak en comfort prijsgeven. Jezus deed dit zelfs ten dode toe. Hoever dit voor mij kan gaan, is de hoogstpersoonlijke keuze die ik te maken heb.
Van het begin tot het einde van ons leven
We mogen bij dit alles opkijken naar Jezus en vertrouwen putten uit zijn levensweg. De weg die hij ging is geen heilloze weg. Het was een weg van trouw aan God en aan zijn medemensen. Die trouw voerde hem naar het nieuwe leven. Daarom laten wij ons bij het doopsel tekenen met een kruis. En bij het einde van ons leven wordt er bij ons dode lichaam een kruis geplaatst. Het kruis telkens als teken dat de weg van Jezus een weg ten leven is, een weg die ons alle moeite waard mag zijn, van het begin van ons leven tot aan het einde ervan.
Dit feest ‘in de rand van de week’ mag ons dus bemoedigen en helpen ontdekken welke kiemen van nieuw leven de weg van het kruis bevat.
(jh)