Beste Jozef,
Het was niet meteen mijn bedoeling je te schrijven, maar gezien de omstandigheden dit jaar lijkt het me misschien wel een goed idee. Een beetje wijze raad kunnen we nu goed gebruiken.
Ik kijk even naar je leven zoals ik dat kan lezen in de evangelieverhalen. Het valt me op dat je een man was van goede komaf: afstammeling van koning David. Zoiets als blauw bloed in je aderen? Je woonde in Nazareth, niets speciaals. Je werkte daar als timmerman, m.a.w. een goede stielman. Ik merk dat je een man van weinig woorden was maar des te meer van daden. Ik lees dat je verloofd was met Maria. Een jonge mooie vrouw, hoe kan het ook anders.
En dan begint het … Voordat jullie gingen samenwonen, bleek zij zwanger te zijn. Schandaal! Volgens de wet had je haar moeten aangeven voor overspel en zou ze gestenigd worden. Maar nacht brengt raad, je deed dat niet en je ‘nam haar tot vrouw’, respect- en liefdevol. Je zult haar zeker wel verdedigd hebben en vooral, je hield van haar. Dan komt die verplichte volkstelling waarbij je de ezel laadt met jullie hebben en houden en Maria daar bovenop. Zoals zoveel anderen weg van thuis naar ergens anders ... de eerste keer. Onderweg overkomt jullie de geboorte van Maria’s kind, een zoontje, Jezus. Zeg nu zelf, de omstandigheden hadden ook beter gekund, maar soms kiezen de omstandigheden en niet omgekeerd. Wist je dat in sommige steden nu de hotels open gehouden worden voor de armen? Dat kon toen niet voor jullie. En dan die bezoekers van allerlei pluimage, arm en rijk, vuil en proper, met of zonder geschenken, met of zonder hun verhalen. En jij bleef geduldig glimlachen, water en eten aanhalen, of kregen jullie misschien melk en kaas van de herders?
Een blije geboorte, dat wel, van een speciaal kindje! En daar bovenop het dramatische bericht dat de gevaarlijke koning Herodes alle kinderen onder de twee jaar wilde laten vermoorden, want oh wee, die boorlingen zouden zijn troon kunnen belagen! En dus holderdebolder vertrekken, weer eens, met vrouw en kind en een volgeladen ezel. Waar naartoe? Naar het dichtstbije veilige land … Egypte, vluchten zoals zoveel families vandaag. Je hoorde zeker wel van de Balkanvluchtelingen, de kampen in Griekenland en elders, en dat in de winter … schrijnend. Je hebt het zelf meegemaakt, dus jij kan ervan meespreken.
En dan is het windstil gedurende jaren. Niks horen we van jullie; ik kan me voorstellen dat je voor huis en tuintje gezorgd hebt in het tijdelijke nieuwe vaderland. Wanneer zijn jullie terug gekomen? Na de dood van deze Herodes wordt ons verteld. Terug naar Nazareth, naar het familiehuis en opnieuw aan de slag als timmerman. Of zoals het oude lied over u gaat:
“Nederig stille timmerman, zo klein in ’s werelds ogen.
In uw kleine woning bezat gij ’s hemels koning,
was uw gezellin d’ engelenkoningin”.
Jozef, je was een trouwe, gelovige Jood, Maria ook trouwens, en dus trokken jullie samen naar Jeruzalem voor de ‘bar mitswa’ van Jezus die 12 jaar was geworden. Plots, zonder dat je het wist, was hij verdwenen naar de tempel waar hij als jonge tiener flink discuteerde met de Schriftgeleerden. Een hoogbegaafd kind zou men nu zeggen. En je dacht dat hij mee was met de karavaan op weg naar huis, maar nee. Dus jullie in alle angsten terug naar Jeruzalem. Daar vinden jullie hem terug en geeft hij het raadselachtige antwoord: “Weet je niet dat ik aan de dingen van mijn Vader moet zijn?” Maria bewaarde al die woorden in haar hart, jij ook, maar helder was het toch niet. Een andere even raadselachtige gebeurtenis hadden jullie ook al meegemaakt bij de opdracht in de tempel toen hij boreling was. Ik kan me voorstellen dat je dacht: wat gaat er van dit kind geworden! De gebeurtenissen in het leven zijn soms onbegrijpelijk, ontgoochelend, revolterend. Jij wist ze een plaats te geven en ermee om te gaan! Om de toekomst van Jezus voor te bereiden heb je hem het mooie ambacht van timmerman geleerd, een beroep met werkzekerheid!
Vanaf dan horen of zien we niets meer van jou. Als Jezus rond zijn dertigste aan zijn publiek leven begon, was je misschien al naar de overkant? Er zijn in de evangelies geen eigen woorden van jou terug te vinden. En toch ben je sindsdien niet weg te slaan uit onze geschiedenis. Lees maar zelf, je bent:
- patroon van de goede dood, omdat we veronderstellen dat Maria en Jezus bij jou waren in je stervensuur, je was niet alleen. Ik geloof dat je in alle stilte bij alle stervenden bent in deze coronacrisis;
- patroon van de universele kerk sinds 8 december 1870;
- patroon van de arbeiders sinds 1955;
- patroon van België, dankzij kardinaal Jozef Van Roey zaliger;
- het universele rolmodel voor alle vaders.
Je krijgt als kers op de taart dit jaar van onze paus Franciscus een Sint-Jozefjaar (150 jaar na 1870), afgekondigd in het document Patris Corde (wat wil zeggen ‘met het hart van een vader’). Een documentje van maar 28 bladzijden, gemakkelijk te lezen! Groot feest dus op 19 maart 2021!
Beste Jozef, in de zijkapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Alsemberg staat een negentiende eeuws beeld van jou, gebeeldhouwd in 1879 door A.J. Briffaerts die het volgende schreef: “ontvangen van Mr. Mariën, Pastoor van Alsemberg voor het maken van een St. Josephbeeld met het kindeken Jezus, gepolicrameert en geplaceerdt de somme van drijhondertvijftig frank. Alsemberg, 10 maart 1879.”
Beste Jozef, voor mij ben je veel meer waard dan driehonderdvijftig frank of euro, en dat wilde ik je graag zeggen. Blijf ons nabij met je wijze raad in deze moeilijke maar beloftevolle tijden, en anders ook natuurlijk. Volgende keer is Maria aan de beurt, want jullie zijn onafscheidelijk en samen de belangrijkste heiligen!
P.S. deze brief is misschien wat lang maar ja, ik schrijf je ook maar één keer en … ik reken erop dat je bij mijn ‘goede dood’ zal zijn! Alvast bedankt op voorhand.
Met vriendelijke groeten.
(rvdp)