Wat een struikelsteen is, weten we allemaal. Je kunt er je teen tegen stoten en op je bek gaan. De woorden van Jezus die we volgende zondag in het evangelie lezen (Lucas 6,27-38), zijn ook een soort struikelstenen. Of noem je het liever struikelverzen? We stoten en storen er ons aan. Je vijand beminnen, de andere wang toekeren … Vraagt Jezus hier van ons het onmogelijke?
We kunnen die woorden ook lezen als een uitnodiging om het beste dat er in ons zit naar boven te laten komen. Dat Jezus het ons vraagt, getuigt van zijn geloof in ons, van waartoe we toe in staat zijn. En dat is: meer dan het gewone. Dat je goed opschiet met mensen die je liggen, is geen verdienste of kunst. Je weet dat ze het met jou ook zullen doen en je hetzelfde terug zullen geven. Maar doe het eens met de mensen die je niet liggen, of met wie je in conflict ligt? Dat pas is ware levenskunst. Toch ligt het in onze mogelijkheden.
Waarom? Omdat we kinderen van God zijn. We zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. We hebben dus allemaal iets van Hem. Het is te vergelijken met ouders en grootouders die zich buigen over de wieg van de pasgeborene. Ieder poogt iets van zijn kant in dat kleine ding te ontdekken. En gelijk hebben ze. Van elk heeft die spruit wel iets. Zo hebben we allen iets van God in ons. Er zijn mensen die ontzettend goed kunnen luisteren naar anderen. Zij hebben iets van Gods geduld. Er zijn mensen met een groot hart voor wie lijdt of treurt. Zij hebben iets van Gods barmhartigheid. Er zijn mensen die heel mild zijn en wel doen. Zij dragen elk iets van Gods oneindige goedheid in zich.
Durven wij iets van die gelijkenis naar Gods beeld ook in onszelf te herkennen? En doen we er ook iets mee, zodat onze wereld er beter van wordt? Het is een vraag, geen bevel. Vergevingsgezindheid, mildheid, liefde kun je niet opleggen. Het is meer een levenshouding. Het is een kwestie van doen, creatief en verrassend.
Zoals het verhaal van de eerste lezing (Samuël 26,2.7-9.12-13.22-23) dat illustreert. David spaart koning Saul die ligt te slapen. Hij had hem kunnen doden. Maar hij doet het niet. Zo worden ook ons soms kansen geschonken om op een onverwachte, grootmoedige wijze uit de hoek te komen. Het kan deuren die gesloten zijn weer openen. Het doet deugd en toont aan dat we tot veel goeds in staat zijn. Ja, het doet ons zijn zoals God goed is voor ons. En is dat niet zijn diepste wens voor ons?
Jos Houthuys