“Kijk naar de vijgenboom! Als hij uitbot en in blaren schiet, weet dan dat de zomer vlakbij is. Zo ook, als gij als die dingen ziet gebeuren, weet dan dat het einde vlakbij is.” (Marcus 13)
Dat er met ons milieu en ons klimaat op wereldschaal veel aan de hand is, daarvoor hoef je geen believer of non-believer te zijn. We stellen het gewoon vast, we horen erover en we zien het op alle media die ons ter beschikking staan. En we zijn er ons van bewust geworden dat de mens daar mee een hand in het spel heeft. We bevolken met velen deze aarde en we maken graag gebruik van alle mogelijkheden die er zijn. Maar dat put de aarde uit en belast het milieu. Over dat probleem bogen zich al tal van klimaattoppen, met telkens grote beloftes die als het er op aan komt gefnuikt of ontkracht worden.
Nood
Als de nood hoog is en het water begint ons aan de lippen te staan, groeit het besef dat er iets moet gebeuren. Je zou kunnen zeggen dat de lezingen van zondag (Marcus 13,24-32) perfect bij dat gevoelen aansluiten. Er is sprake van verschrikkingen, zon en maan zullen geen licht meer geven en er breken tijden van nood aan. De achtergrond van die Bijbelse teksten over verschrikking en verwarring is niet het milieu of het klimaat, maar wel geweld en machtsmisbruik. In de tijd van het boek Daniël wordt het joodse volk tot afgoderij gedwongen en elk verzet wordt met geweld de kop ingedrukt. De evangelist Marcus heeft de verwoesting van de tempel in Jeruzalem in het jaar 70 meegemaakt. Telkens waren het momenten van angst en vervolging.
Hoop
Als de nood hoog is, zoeken mensen naar tekenen van hoop om er zich aan vast te klampen. We willen overleven, zoals vluchtelingen wanhopig naar elk houvast grijpen om toekomst te zien. De Bijbel drukt die hoop uit in een eigen taal en kleur. Die hoop draagt in de Bijbel de naam van God. Hij is het begin en einde van alles, en het is zijn liefde die ons in stand wil houden. Uit het geloof in die liefdeskracht mogen wij hoop putten dat ons leven terecht zal komen. Hoe hard het ook wintert – en de winter staat nu ook letterlijk voor de deur -, elk moment is ook het moment dat de zomer kan beginnen. Niet alleen in het voorjaar, het kan morgen al. Met een beeld uit de natuur omschrijft de evangelist die hoop: “Als de twijgen van de vijgenboom zacht worden en beginnen te botten, weet dan dat de zomer in aantocht is.” Die zomer kan elk moment al aanbreken. Hij begint in de harten van de mensen als die daar open voor staan. Als die handen en voeten geven aan Gods liefde. Als die de hoop omzetten in daden. Elk menselijke inzet om samen die ‘zomer’ mogelijk te maken, is zinvol. Vanuit het geloof in Gods liefde die het goede met ons voorheeft.
Jos Houthuys