Als we als kinderen eens in het nieuw gestoken werden – wat in een gezin van zovelen geen vanzelfsprekendheid was -, zegde mijn moeder aan de verkoper er altijd bij: een frak voor op de groei, hé. Het moest een tijd meegaan, want kleding is duur voor een huishouden met veel kadeeën. Met wat geluk vonden we iets dat ons stond en waarin we ons goed voelden. En vooral dat een tijd meeging. Want kleren maken de man en ook de vrouw, vonden we zelfs als kinderen al.
Is er ook een kleding die ons past als christen? Is er een kleding waaraan mensen kunnen zien dat we bij Christus horen? In zijn brief aan de Galaten (eerste lezing, Galaten 3, 26-29) schrijft Paulus dat we bij ons doopsel Jezus Christus aantrekken als een kleed. Dat kleed past iedereen, zegt Paulus, of je man of vrouw bent, of je slaaf of vrije bent. Het wist alle verschillen van herkomst of status weg. Het is het kleed waarmee God ons allen omarmt en verenigt als zijn kinderen. Kledij is bij Paulus en ook elders in de Bijbel dikwijls meer dan iets dat alleen dient om er het lichaam mee te bedekken. Het is een beeld om te spreken over hoe God ons droomt. Er is een lied waarin we zingen: bekleed u met de nieuwe mens. Die nieuwe mens is de mens naar Gods hart, bekleed met zijn liefde, en bereid om die liefde ook te beleven.
Toen Franciscus van Assisi radicaal de weg van Jezus wilde gaan, gooide hij al zijn kleren uit en wierp ze voor de voeten van zijn vader. Naakt ging hij heen en kleedde zich voortaan met het kleed van de armen. Want zo wilde hij voortaan zijn: arm voor God, broer voor de minsten van zijn medemensen.
Welk kleed willen wij als christen aantrekken, aan welke kleding mag men ons herkennen? Niet dat we er allen moeten uitzien zoals de monniken in een abdij, in hetzelfde habijt. Maar hoe willen we ons christenzijn zichtbaar en tastbaar maken voor de mensen rondom ons?
De vraag van Jezus in het evangelie van zondag (Lucas 9, 18-24) kan ons daarbij helpen. “Wie zeg je dat ik ben?” vraagt hij daar. Wie mag ik voor je zijn, hoe wil je me navolgen, zo dat ik deel van je bestaan ben? Om het in de beeldtaal van het begin te zeggen: hoe zul je me aantrekken? Het antwoord is iets om elke dag opnieuw te geven. Het is geen kleed dat eens en voorgoed past, het is een ‘frak’ op de groei. We kunnen elke dag groeien in ons menszijn naar Gods beeld. Zo horen wij bij Jezus, zo bekleden we ons met hem.
Jos Houthuys