Allerzielen en Allerheiligen zijn de twee kanten van hetzelfde verhaal over leven en dood. Met Allerzielen vieren wij wat we weten: geliefde mensen zijn van ons heengegaan. Met Allerheiligen vieren wij wat we hopen: dat God alle mensen naar zich toe trekt. Die twee staan niet los van elkaar. De pijn van het weten mag ons niet de hoop ontnemen. Maar de hoop neemt niet zomaar de pijn van het afscheid weg. Want de leegte, die voelen we als een geliefde mens ons ontvallen is. Het leven weeft ons immers met ontelbare onzichtbare draden aan elkaar samen. Als de dood iemand van ons wegneemt, dan moeten al die draadjes allemaal losgemaakt worden, één voor één. Dat is de pijn die we voelen en die we niet kunnen ontvluchten of wegpraten.
Maar voor de gelovige mens is er ook de andere kant van het verhaal, de hoop, het vertrouwen dat er een God is die ons en onze geliefden vasthoudt, over de dood heen. Alleen is het veel moeilijker daarover te spreken. Want niemand kan zich daar iets bij voorstellen, en niemand van wie gestorven is, is ooit teruggekeerd om ons te zeggen hoe of wat het is. Het heeft ook geen belang voor wie durft te geloven in God. Als je je ieder moment van je leven wilt toevertrouwen aan God, dan mag je hopen dat je dat ook in dat laatste moment van je leven kunt doen. Dat je, evenals Jezus op het kruis, kunt zeggen: “In uw handen, Heer, leg ik mijn geest.” Niets meer voor jezelf willen houden. Maar alles uit handen geven en neerleggen in de handen van de levende God, erop vertrouwend dat Hij mijn toekomst is.
Voor de liturgie van Allerzielen dat dit jaar op een zondag valt, heeft de Kerk geen vaste evangelielezing zoals op andere zondagen. Het wordt vrij gekozen uit de evangelies die gebruikt kunnen worden in de uitvaartliturgie. Mij spreekt dan het tere en tedere verhaal aan van de ontmoeting van Maria Magdalena met de verrezen Christus in de graftuin. Maria is in haar verdriet en radeloosheid op zoek naar haar gestorven heer en vriend. Een man spreekt haar aan. Hij vraagt haar: “Waarom huil je zo?” Eerst denkt ze dat het de tuinman is die haar aanspreekt. Verdriet maakt een mens soms blind. Maar als ze haar naam hoort – “Maria!” – gaan haar ogen open. Het is Jezus zelf. Hij, de Heer, is niet echt weg in haar leven. Hij blijft haar en ook ons allen persoonlijk bij onze naam noemen. Er is een God die ons kent!
Bovendien zegt Hij: “Houd mij niet tegen!” ... Houd mij niet tegen, zeggen onze lieve overledenen ook tot ons. Het is een diepe waarheid: eerst moet je los kunnen laten om weer te kunnen zien waartoe je geroepen wordt en waar de toekomst weer kan dagen. En waarheen anders worden wij geroepen dan naar de mensen die ons nodig hebben in dit leven. Wij hebben een zending in dit leven! Allerzielen herinnert er ons aan. En Allerheiligen geeft er ons het nodige vertrouwen toe. Beide zijn ze dan ook de twee kanten van een en hetzelfde verhaal.
Jos Houthuys