Met reuzenschreden voert de liturgie ons van het pasgeboren kind Jezus in de stal naar de volwassen Jezus, staande bij de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen. Maar ook vanaf dan zal alles vlug gaan: zijn rondtrekken in de dorpen, zijn woorden en daden die mensen begeesteren. Even vlug zal de tegenstand groeien. Het kruis is nooit veraf. Nu is het nog het begin.
We staan met het volk, dat naar Johannes ging luisteren en in hem een profeet erkende, aan de Jordaan (Lucas 3,15-16.21-22). Het volk is vol lof over Johannes, ze willen hem op een voetstuk plaatsen. Maar niemand van ons houdt ervan op een voetstuk gezet te worden. Voor hetzelfde geld vlieg je er zo weer af. Ook Johannes houdt de boot af. “Niet ik,” zegt hij, “maar hij die na mij komt.” “Wie en waar?” vragen de mensen. Ze merken niet op dat Jezus gewoon mee in de rij staat. Hij is een van ons. Hij wil helemaal ons bestaan delen, erin ondergedompeld worden. Maar vooraleer het zover is, wil hij Gods zegen over zijn zending vragen, hij wil Gods hand op zijn leven voelen. Ooit kwam een jonge aanstaande moeder naar mij toe en vroeg me mijn hand op haar bolle buik te leggen en een gebed te zeggen voor haar kind. Een woord van zegen over leven dat nog geboren moest worden.
Die hand wil Jezus ook op zich voelen vooraleer hij zijn zending zal aanvatten. Als teken daarvan laat hij zich dopen, net als de andere mensen. Hij zet zelf de stap om in de Jordaan af te dalen. Het doopsel is zijn keuze. Anders dan bij de meesten van ons bij wie de vraag om gedoopt te worden eertijds door onze ouders gesteld werd. Terwijl die vraag eigenlijk geheel toekomt aan de volwassen mens. Want het doopsel is meer dan een overgangsrite, het is meer dan het verwelkomen van een mensenkind. Je laten dopen is de wil om je leven te richten op Jezus en om te groeien naar zijn maat. Daarin meestappen vraagt een bewuste keuze. Een keuze die we telkens opnieuw kunnen nemen, ook al gebeurde ons doopsel al lang geleden.
Bij Jezus’ doopsel klonk de stem van God: “Jij bent mijn welbeminde kind.” Mocht het zo zijn dat wij zelf uit ons doopsel de kracht ervaren ons bemind te weten door God. Ook op ons rust Gods zegende hand die ons laat voelen: mensenkind, ik zie je graag, je hoort bij mij. Wie dat mag ervaren, zal zelf een mens van zegen voor anderen zijn. Het is de mooiste wens nog zo kort bij het begin van het nieuwe jaar.
Jos Houthuys