Vaak zeggen gebaren meer dan woorden. De hand achter het autoraam die je teken van doorgang geeft, maar evenzeer de opgestoken vinger, ze spreken voor zichzelf. Gebaren kunnen ontwapenen, maar ook een situatie doen escaleren.
In welk rijtje hoort het gebaar van Jezus als de Schriftgeleerden en Farizeeën een vrouw bij hem brengen die op overspel betrapt was (Johannes 8,1-11)? De vrouw is hier alvast de zwakke partij. Waar is de andere partij, denk je dan, want voor overspel moet je toch met twee zijn? Maar het is er Jezus’ belagers vooral om te doen hem klem te zetten. Volgt Jezus de wet van Mozes, dan moet de vrouw gestenigd worden. Laat hij zijn hart spreken, dan overtreedt hij de wet van Mozes. In beide gevallen staat hij klem.
Jezus zwijgt, stelt enkel een gebaar. Hij schrijft met zijn vinger op de grond. Wat hij schrijft komen we niet te weten, het is meer het gebaar zelf dat voor zichzelf spreekt. In het Bijbelboek Jeremia wordt eenzelfde gebaar vermeld. “Heer, bron van Israëls hoop, wie U verlaten zullen in het stof geschreven worden, want ze verlaten de Heer, de bron van levend water.” De Schriftgeleerden, die deze Bijbelwoorden kennen, begrijpen dus dat Jezus hen aanklaagt. Ze verwijderen zich door hun gedrag van God. Ook doet het gebaar van Jezus’ schrijven op de grond denken aan God die met zijn vinger de tien Woorden van Leven (de ‘tien geboden’!) op de twee stenen tafelen schrijft. Die woorden willen dat we kiezen voor wat het leven mogelijk maakt. Met zijn schrijven maakt Jezus duidelijk dat hij spreekt in de naam van God die voor ons het leven wil. God die ons wil bevrijden van een verleden dat gevangen houdt, maar die voor ons juist een bron van leven wil zijn.
Het gebaar van Jezus roept dus veel op. Het doet ons begrijpen dat God voor ons het leven wil. Inkeer en ommekeer zijn bij God altijd mogelijk. “Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.” Niemand van ons staat zonder schuld voor God, behalve Jezus. Maar hij gooit geen steen. Hij veroordeelt niet. De vrouw krijgt de kans op een nieuw leven. “Ga heen en zondig niet meer.” De kring die eerst gesloten was rond haar, breekt open. Maar ook de Schriftgeleerden krijgen een kans. Ze kunnen met stille trom en zonder gezichtsverlies vertrekken en in hun hart overwegen wat zonet is gebeurd. Mogelijk helpt het hen zich voortaan te laten leiden door Gods liefde en te getuigen van het leven. Leven waar wij allen naar verlangen. Zoals een hert verlangt naar stromend water, zingen wij soms … Pasen is die belofte van leven!
Jos Houthuys