In het centrum van Dworp, bij het vroegere gemeentehuis, staat een schandpaal. Dat is nu een monument. Het moet geen pretje geweest zijn om daaraan vastgebonden te staan, te schande gemaakt voor de ogen van Jan en alleman. Vandaag de dag gebruiken we die schandpaal niet meer. Iemand te schande zetten gebeurt nu wel op andere manieren. Via de (vaak a-)sociale media bijvoorbeeld: mensen tergen en te kijk zetten met foto’s en insinuaties, zodat ze geen leven meer hebben. Het gebeurt dus zeker nog.
Zoals in Jezus’ tijd: de evangelielezing van de vijfde vastenzondag biedt ons daar een sterk staaltje van. Wat een tafereel is het! De schriftgeleerden (mannen…) met in hun midden een vrouw die op overspel betrapt is. Waar is de man? Voor overspel moet je met twee zijn… Het is hen evenwel niet echt om de vrouw te doen, zij is slechts een ‘casus’ om Jezus klem te zetten. Volgens de Wet moet ze gestenigd worden. Praktijken die nu nog bestaan. En Jezus? Hij schrijft in het zand. Wat zou het kunnen betekenen dat hij in het zand schrijft? We weten het niet. Maar we kunnen het als volgt begrijpen. Tegenover de woorden van de Wet die in steen gebeiteld staan, schrijft Jezus in het zand. En wat in het zand staat kun je met één gebaar weer uitvegen. Dan is het gebaar van Jezus toch van sterke betekenis. Wat hij wil zeggen, volgt in zijn reactie: “Wie zonder zonde is, moet de eerste steen maar gooien.” Die woorden geven een andere wending aan de situatie. De Wet kan zo zijn, maar bekijk het ook eens anders. Kijk naar de mens die voor je staat. Het kan zijn dat die mens, hier die vrouw, zich misdragen heeft. Maar een mens is altijd meer dan zijn daden. Kijk daarvoor naar jezelf, en je beseft dat er in jezelf ook veel onafheid zit, mislukking. Hoe vaak moeten we zelf niet rekenen op het geduld of de barmhartigheid van anderen? Wat zou God dan dat geduld niet opbrengen, hij die de Barmhartigheid zelf is?
Een voor een druipen ze af, de belagers. De gesloten kring om de vrouw opent zich. Er daagt weer toekomst. “Ga heen en zondig niet meer.” Dat woord van Jezus maakt die toekomst zichtbaar. Want het betekent: “Ik pin je niet vast op je verleden, ik veroordeel je niet, voor God is een nieuw begin altijd mogelijk.” Dat klinkt ongelooflijk bevrijdend. God wil voor ons het leven, hij werkt niet met schandpalen. En wat hij zo voor ons wil, vraagt Hij dat we dat ook elkaar zouden gunnen. Een tweede kans! Dit is de weg die voert naar Pasen. Die weg mogen we hoopvol verder gaan.
(jh)