Zondag viert de liturgie het Doopsel van de Heer. Geen kind, maar een volwassen man plaatst zich mee in de rij van mensen die door de oproep van Johannes de Doper geraakt zijn (Lucas 3,15-16.21-22).
Het kan vlug gaan in de liturgie! Vorige week lag het Kind Jezus nog in de kribbe, kwetsbaar als elk pasgeboren mensenkind. Deze week staat hij als volwassen man tussen de mensen, in het rijtje aanschuivend om zich te laten dopen door Johannes.
Dromen van vrijheid
Wat bij dit eerste optreden van de volwassen Jezus opvalt, is dat het evangelie hem zo onbekommerd voorstelt als een mens als alle anderen, die zich zonder onderscheid mee laat dopen met de rest van het volk. Het toont ons Jezus als onze zeer nabije mensenbroeder, solidair in alles wat menselijk is. Want waarom kwamen de mensen naar Johannes toe? Omdat ze in hem iemand herkenden die de stem van God vertolkte, een profeet. De mensen leden onder de bezetting door de Romeinen. Ze dromen van vrijheid, van een beter leven. Een verlangen dat zovele volkeren delen, tot op vandaag, maar dat helaas door het zelfbelang en de hardheid van de machthebbers vaak onbeantwoord blijft.
Solidair met het verlangen van mensen
Jezus plaatst zich in dat verlangen van mensen naar een leefbare toekomst voor zichzelf en hun kinderen. Vandaag komen de mensen de straten en pleinen op om dat verlangen te uiten, in manifestaties, met spandoeken, kleurrijke ballons, en alles wat hoort bij zo’n massagebeuren. Of ze twitteren het uit via de sociale media. In Jezus’ tijd uiten de mensen hun verlangen naar verandering door gehoor te geven aan profeten zoals Johannes. In hen horen ze de zuivere roep om ons te bekeren tot een leven in gerechtigheid.
Door zich te laten dopen verklaart Jezus zich solidair met dat verlangen van de mensen. Meer nog, hij wil helemaal ondergedompeld worden in ons menselijk bestaan, met zijn goed en kwaad, met zijn dromen van een bestaan in heelheid maar zich anderzijds bewust van falen en tekortschieten. Zoals wij mensen zijn.
Gods welbeminde Zoon
Maar in Jezus’ solidair zijn met ons menszijn, openbaart zich ook zijn goddelijkheid. Een stem uit de hemel zegt: “Dit is mijn Zoon, mijn welbeminde.” Jezus is niet alleen zoon van mensen, maar ook welbeminde zoon van God. In die koosnaam verklapt God meteen ook zijn liefde voor alle mensen op aarde. Zoals die bij de profeet Jesaja treffend wordt uitgedrukt (Jesaja 40,1-5.9-11): het is de liefde van de herder die zijn lammeren tegen de boezem draagt en hen met zachte hand geleidt. Het is een geborgenheid die ons mag doen dromen. Maar tegelijk mogen wij er onze eigen roeping in herkennen hoe wij als mensen kunnen en moeten zijn voor elkaar.
(jh)