Vanuit de zoneraad van onze pastorale zone Alsemberg kwam de uitnodiging voor een gespreksavond over ‘Geloven in het gezin’ op woensdag 7 maart jl. Een twintigtal geïnteresseerden (ouders, grootouders, parochianen) vulde het zaaltje van de pastorie in Huizingen. De avond werd begeleid door Kristl Van Cleemput, medewerkster van de dienst Christelijk Vormingswerk Vlaams-Brabant en Mechelen.
Vertrekkend van een foto (een kind rent vanuit de armen van zijn moeder naar zijn vader) vroeg Kristl de aanwezigen de afbeelding in één woord te omschrijven. Loslaten, bemoedigen waren hier de kernwoorden. Daarin laat zich ook de opvoedingstaak van ouders samenvatten: het is loslaten, alhoewel steun en bemoediging lang nodig blijven.
Opvoeden heeft een natuurlijke spirituele dimensie: in het opvoeden zelf zit reeds een religieuze kern: die van nabijheid bieden, vertrouwen geven, zelfstandig keuzes leren maken, tot verbondenheid komen met anderen en zo ook met God.
Spontaan aanvoelen van God
Kinderen hebben een haast spontane ervaring van het goddelijke. Het is niet zozeer een geloof in God, maar een voelen van zijn aanwezigheid: God beschermt hen en is hun vriend.
Ze stellen ons veel vragen, ze willen van ons vooral weten: wat denk jij daarover? Ze vragen zich ondermeer af: “Wie is God? Is God een mens? Waar woont God? Waarom is Hij ook niet een moeder?” En over Jezus: “Heeft Jezus echt geleefd? Hoe moet ik mij hem voorstellen? Hoe kan hij mijn vriend zijn? Hoe kan hij in zo’n klein stukje brood zijn?”
Paus Franciscus vertelde tijdens een reis in 2015: “Een kind vroeg me: wat deed God vóór Hij de wereld schiep? Geen gemakkelijke vraag, hé. Ik antwoordde: vóór God de wereld schiep, had Hij lief. Want God is liefde.”
De grote Duitse theoloog Karl Rahner zei: “Kinderen weten al over God voor iemand hen ooit iets over Hem verteld heeft.” En een ander zei: “Kinderen zijn plekken waar de hemel de aarde raakt.” Kinderen hebben een stuk aangeboren religiositeit, en aan ons is het om die kansen te geven. Hoe jonger dat gebeurt, hoe meer kansen die religiositeit krijgt. Zo kunnen we hun vertrouwen, hun blijdschap, hun ontvankelijkheid bevestigen en in een richting sturen die hen helpt om te groeien in geloof. Kinderen religieus opvoeden, is het grootste geschenk dat je hen kunt meegeven.
Geloven is je toevertrouwen in liefde
Geloven heeft altijd met liefde te maken. Geloven in het Latijn is ‘credere’, wat komt van ‘cor dare’, je hart geven. Geloven is niet te organiseren of op te leggen, het is een kwestie van je overgeven en vertrouwen te ontwikkelen. Zoals je ooit leerde zwemmen en leerde vertrouwen dat water ons draagt: zo draagt ook God ons. Geloven in Jezus is zijn vriendschap willen accepteren. Het is ook die vriendschap willen doorgeven aan anderen. Dus moeten we ons afvragen: hebben mensen in de ontmoeting met mij iets van Jezus’ liefde voor mensen mogen voelen?
Wat kinderen nodig hebben om te geloven
Dit laat zich samenvatten in het woord ‘Spirit’ (het woord komt van de Amerikaanse pedagoge Rebecca Nye). De ‘S’ staat voor ‘space’: geloof heeft nood aan ruimte om te zoeken en te verkennen. De ‘P’ staat voor ‘proces’: geloof vraagt om te kunnen praten over je zoeken, je twijfelen, je proberen. De ‘I’ van ‘imagination’ duidt op het belang van het stimuleren van de verbeelding die woorden overstijgt. ‘R’ verwijst naar ‘relation’: relatie is de kern van elke spiritualiteit en vorm van geloven, geloven wil relatie en verbondenheid mogelijk maken. De ‘I’ van ‘intimacy’ wijst op de noodzaak van het ontdekken van je eigen innerlijke ruimte waarin geloof kan ontstaan en groeien. Tenslotte is er de ‘T’ van ‘trust’, het vertrouwen hebben in de eigen mogelijkheden om zin te geven en te ontdekken.
Hoe aan te pakken bij kinderen?
Er is veel goede literatuur. Spreekster verwees ondermeer naar de boeken van Kolet Jansen, die op eenvoudige en bevattelijke wijze erin slaagt het geloof te verwoorden voor kinderen (maar ook voor volwassenen). Zo bijvoorbeeld in haar boek ‘Ik geloof dat ik geloof’ waarin zij de onderdelen van de geloofsbelijdenis uitlegt (verdere informatie hierover kan men vinden via het internet). Heiligenlevens boeien kinderen ook, bijvoorbeeld de figuur van Franciscus of Joannes Bosco. Er bestaan meerdere mooi geïllustreerde uitgaven over heiligenfiguren. Met eenvoudige dingen kun je ook de kerkelijke cyclus van de tijd vorm geven: kalenders, puzzels, legblokjes. En geef je je kind soms een kruisje? “God zegene en beware je.” In deze woorden zit alles vervat wat we onze kinderen willen toewensen en meegeven.
En onze tieners dan?
Die leiden een eigen leven, dat zich voor hen afspeelt in een spannende wereld die ze moeten verkennen en ontdekken en er hun plaats in vinden. Bovendien gebeurt dat in een levensbeschouwelijk labyrint, in een veelheid en chaos van meningen en opinies, waarin ze dienen te zoeken naar eigen waarden en normen. En bovendien nog eens ingewikkelder gemaakt door het onoverzienbare aanbod van de sociale media. Tieners gelovig opvoeden veronderstelt, samengevat: geduld en vertrouwen, hen erkennen en waarderen in hun zoeken en mening vormen, grenzen aangeven, de deur voor hen laten openstaan, hen uitdagingen laten aangaan, en vooral bij en achter hen blijven staan.
Websites
Enkele interessante websites: