Gewoon
Niets zo gewoon dan het woordje ‘gewoon’. We gebruiken het dagelijks, let er maar eens op. Omdat ik dit gewoon voor je wil doen … Omdat ik er gewoon van houd … Omdat ik het zo gewoon ben … Het went wel, troosten we elkaar bij een verandering in het leven die ons ondersteboven zet. Je wordt het wel gewoon … En wat gewoon is, doet geen pijn (meer).
We houden van wat we gewoon zijn. Het geeft rust, schept een zekere ordening in de warboel van het dagelijkse bestaan. Van Jezus lezen we dat hij ‘zoals gewoonlijk onderricht gaf aan de mensen’ (Marcus 10,1). Of, zoals hij het gewoon was, op de sabbat naar de synagoge ging (Lucas 4,16). Zelfs in het uur van zijn naderende lijden en sterven ging hij als naar gewoonte naar de Olijfberg (Lucas 22,39). Als ook Jezus gewoontes koesterde, dan is er voor ons gewoon geen reden om ons daarover te schamen.
jezelf zijn
En toch, ‘gewoon’ klinkt maar gewoontjes. Horen we niet elders in het evangelie de oproep van Jezus om volmaakt te zijn zoals de hemelse Vader dat is? Het gewone schijnt dus toch niet te volstaan. Volmaakt zijn ... Dat kan geen mens, denk ik, en leg die oproep dus naast me neer. Maar volmaakt heeft in de Bijbel een andere klank dan in onze taal. Het betekent er niet: feilloos, perfect. Maar wel: ‘uit één stuk’, met onverdeeld hart. Wees volmaakt kun je dus lezen als: wees jezelf, zoals God helemaal zichzelf is. Er zijn mensen van wie je dat kunt zeggen. “Da’s gene gewone,” merken we soms spontaan op over iemand. Dat kan negatief, maar ook positief bedoeld zijn. Heiligen waren geen perfecte mensen. Ze kenden vaak een kleurrijke voorgeschiedenis. Denken we maar aan Franciscus die als jongeling een flierefluiter eerste klas was. Maar ze slagen er op een bepaald moment in het gewone van hun bestaan te overstijgen en zich ten dienste te stellen van een hoger doel. Het is een vonk die in ieder van ons aanwezig is. We moeten ze … gewoon laten ontbranden. Dat is geen eindpunt dat we nu al bereikt moeten hebben. Het is een richting die je kunt gaan.
en overstijgen
‘Meer dan het gewone’ is de titel van een boek van Feitse Boerwinkel uit 1977 (!) waarin het gaat over Jezus en zijn Bergrede. Daarin legt hij uit hoe de oproep van Jezus om onszelf te overstijgen zo broodnodig is voor ons gewone leven. En hij oordeelt dat wij allen daartoe in staat zijn: meer dan het gewone doen, zodat Gods volmaaktheid er in afgespiegeld wordt. Het is een grootse roeping. En het houdt de droom levend dat het anders worden kan, anders worden moet.
Toch blijf ik met de vraag zitten. Mag het niet gewoon ‘gewoon’ zijn? Zo kom ik uit bij een kerklied dat stamt uit de jaren van de liturgievernieuwing eind vorige eeuw. De melodie van dat lied vind ik wat flets, iets te gewoon, maar de tekst roept op om in het gewone een kracht te zien.
(jh)