Jezus zei tegen zijn apostelen: “Kom, we gaan naar een plaats waar we alleen zijn. Daar kunnen we eens rustig onder ons zijn.” Zij stapten in de boot en vertrokken naar een afgelegen plaats. (…) Toen Jezus weer aan land ging en al het volk zag dat hem te voet gevolgd was, voelde hij medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder.” En hij begon hen uitvoerig te onderrichten. (Marcus 6,30…34)
Rust, daar verlangen we in deze tijd van het jaar allen naar. Rust, na alle inspanningen van het voorbije werkjaar. Rust, voor wie een verlies te verwerken kreeg. Rust voor wie een nieuwe levensrichting of een nieuw levensdoel zoekt. Rust ook voor wie zoekt naar zin en geloof.
Jezus in het evangelie van zondag (21 juli) is gevoelig voor die nood (Marcus 6,30-34). Bij hem kunnen de mensen terecht. Heel wat anders dan de leiders en de slechte herders waartegen de profeet Jeremia in zijn tijd uitvaart (Jeremia 23,1-6). Hij klaagt aan dat leiders hun macht misbruiken, dat ze de schapen verloren laten lopen. Dat laat zich zonder probleem vertalen naar onze tijd: geregeld zien en horen we hoe leiders tweedracht en onrust zaaien in plaats van mensen perspectieven op een menswaardig bestaan te geven. Wee, die herders!
Een heel andere herder wil Jezus zijn. Hij let op, kijkt en ziet. Meer nog, hij bemint. Dat maakt hem bewogen en medelijdend, gevoelig voor de nood van anderen. Hij merkt de vermoeidheid van zijn leerlingen als ze van hun eerste zending terug bij hem komen. “Kom nu zelf naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit,” klinkt het bij Marcus. De evangelist Matteüs zegt het anders: “Kom tot mij die afgemat en belast zijn, en ik zal u rust geven.” Jezus biedt zelf die rust waar elke mens zo’n nood aan heeft. Rust betekent hier geen verlof, geen vakantie zoals wij dat opvatten. Nee, God neemt geen verlof. Liefde heeft nooit vrijaf. Ze is er altijd. Ze is gevoelig voor elke nood, voor elk verlangen van mensen om thuis te komen bij zichzelf, om zich bemind weten. Dat is de rust die vervulling biedt: dat je je bemind en aanvaard mag weten als de mens die je bent, altijd de moeite waard en altijd welkom.
Ik wens je zo’n rust toe, in de dagen die komen maar ook daarna. Rust voor je lichaam dat misschien vermoeid is door zorgen, lasten en pijnen. Rust voor je geest die niet altijd de antwoorden vindt op vragen die op je af komen. Rust voor al je zoeken. Dat je vrede mag vinden. Vrede met jezelf, vrede met de mensen om je heen, vrede met God.
Jos Houthuys
BEZINNING
"Kom, we zijn weg", zei Jezus.
En Hij voer met zijn leerlingen het meer over
naar een eenzame plek
om daar alleen te zijn en wat uit te rusten ...
Jezus' voorstel om vakantie te nemen is heel bescheiden.
Alsof Hij wilde zeggen:
verwacht daar ook niet alles van.
Vakantie is geen wonderrecept
dat plotseling alles herstelt en alles geneest.
Vakantie is maar een valies,
waarbij alles afhangt wat je erin steekt.
"Kom, we zijn weg!'
De zorgen, de drukte en de eentonigheid
van het alledaagse werk achter zich laten.
Een andere plek opzoeken:
vertrouwd of onbekend,
maar altijd verfrissend splinternieuw.
Geen mierenhoop van mensen
waar iedereen weer niemand is.
Een plek
waar je de ander van ver ziet aankomen,
waar je alleen bent
en ruimte vindt om er voor elkaar te zijn
in een verhaal zonder woorden.
"Kom, we zijn weg", zegt Jezus,
"vakantie is een tijd
om ook eens dicht bij Mij te zijn."
naar Manu Verhulst