Deze lezing sloot aan bij de viering van 775 jaar genadeoord te Alsemberg. Hierbij een korte weergave van zijn voordracht.
Maria is in alle opzichten een bijzondere vrouw. In het Nieuwe Testament wordt zij niet veel vermeld. We weten niet zoveel van haar. Na de geboorte van Jezus en de opdracht in de tempel verdwijnt zij bijna helemaal uit het zicht, tot onder het kruis. Dan is Maria erbij. De evangelist Johannes heeft als enige het verhaal van haar aanwezigheid bij de bruiloft te Kana, dat haar rol als ‘eerste gelovige’ onderstreept.
Eerste groei van de Mariadevotie
Vanaf de tweede eeuw geraken mensen gefascineerd door Maria en ontstaan er allerhande evangelies (los van de vier uit het Nieuwe Testament) waar mensen antwoord proberen te geven op de vraag wie en hoe Jezus was als kind etc. Zo worden details vermeld uit het leven van Maria die een rol zullen gaan spelen in de devotie tot Maria. Wie zijn haar ouders, hoe is ze geboren, hoe is ze ontslapen en ten hemel opgenomen. Zaken die niet in de vier Nieuwtestamentische evangelies staan. Vanaf de vierde eeuw komt een sterke Mariadevotie op gang met wereldwijde pelgrimages die tot op de dag van vandaag aanhouden.
Een spontane volksdevotie
Heel de Mariadevotie is te verklaren vanuit een spontane devotie van het volk tot Maria, niet door de Kerk. Het is een devotie die van onderuit gegroeid is en die de Kerk heeft gedwongen na te denken over de positie van Maria. Mettertijd werd dit vertaald in officiële dogma’s (leerstellingen), zoals de gedachte dat Maria zonder erfzonde geboren is (de onbevlekte ontvangenis). In de vijfde eeuw riep het concilie van Efese Maria uit tot de Moeder van God: want als Christus God is, is Maria zijn Moeder. Er groeiden ook allerlei feesten rond Maria: haar sterfdag (die tevens haar geboorte in de hemel betekent, 15 augustus), haar geboorte (8 september), haar kerkgang met Jezus (2 februari). Vanaf de zevende eeuw worden ook allerlei kerken in heel West-Europa aan haar toegewijd.
Groeiende Mariatheologie
Terwijl de Christusdevotie in de middeleeuwen daalt, neemt die van Maria toe. Dat betekent dat de Mariadevotie losgekoppeld geraakt van de Christusdevotie en dat ze als een eigenstandige te vereren persoon gezien wordt. Opvallend is wel dat Maria toch steeds afgebeeld wordt met het Jezuskind op haar arm, dus de verbondenheid met Jezus blijft. Er ontstaat een hele theologie rond Maria waarin zij met allerlei namen en titels toebedacht wordt: zij is de nieuwe Eva, beeld van de Kerk, Koningin van de heiligen, en nog talloze andere benamingen. Ook in de kunst en de literatuur neemt Maria meer en meer een vooraanstaande plaats in. Treffend is de afbeelding van Maria onder het kruis in de gestalte van de Piëta, de moeder die haar zoon op haar schoot draagt. Een ander bekende afbeelding is deze van de Sedes Sapientiae, de zetel der wijsheid, zoals ze ook in Alsemberg afgebeeld staat. Maria wordt meer en meer als een rolmodel voorgesteld, die navolgenswaardig is in het leven van de gelovige mens.
Rozenkrans en verschijningen
In de late middeleeuwen ontstaat de bijzonderste devotie tot Maria, die van de rozenkrans. De 150 psalmen uit de Bijbel die in de kloosters elke dag gebeden moesten worden, werden voor de minder geletterde kloosterlingen herleid tot het bidden van 150 Onzevaders, opgebouwd rond de drie Mysteries. Ook bedevaarten spelen een voorname rol in de Mariadevotie. Men ging op bedevaart om genezing en sterkte te vragen. Zo ontstond ook de nood aan tastbare zaken, zoals relikwieën en miraculeuze beelden. Het hoogtepunt van de Mariadevotie ligt in de negentiende en begin twintigste eeuw met de verschijningen (La Salette, Lourdes, Fatima). Er worden ook allerlei kapelletjes gebouwd, uiting van volkse devotie.
Vrouw van het jawoord
De hoogste titel aan Maria toegekend blijft die van Onze-Lieve-Vrouw. Zo blijft Maria degene die naar Jezus verwijst, maar die ook aan onze kant staat en ons tot voorbeeld is. Maria is vooral de vrouw van het ja-woord, het ja van het begin van haar leven tot op het einde onder het kruis. In het ja van Maria mogen wij haar volop herkennen zoals ze is: dienstbaar en gegeven, ware volgelinge van haar zoon Jezus.
Hans Geybels, op basis van notities