Ieder jaar lezen we in de liturgie van Allerheiligen de zaligsprekingen uit het evangelie van Matteüs (Matteüs 5,1-12a), net zo goed als we met Kerstmis altijd het geboorteverhaal van Jezus volgens Lucas lezen. Er zijn verhalen die we niet genoeg kunnen horen, omdat ze zo innig verweven zijn met de kern van wat we als christenen mogen hopen en geloven.
In die zaligsprekingen heeft Jezus het over mensen die hij zalig noemt. In het woordje ‘zalig’ zit een aansporing, een felicitatie eigenlijk. Proficiat: je bent op de goede weg. Op de goede weg ben je als je arm van geest bent, d.w.z. nederig van hart. Op de goede weg ben je als je treurt en kunt meevoelen met de tranen van een ander, als je een mens van vrede bent.
Maar wie zijn het die de goede weg gaan? Het is een geweldige menigte van mensen, zegt de eerste lezing uit het Boek van de Openbaring, het zijn er ontelbaar velen uit alle rassen en volken. We herkennen er de heiligen tussen met de grote, gekende namen, maar ook de zovele onbekende mensen die het beste van zichzelf gaven om anderen helpend en zorgend nabij te zijn. We herkennen er ook onze eigen moeders en vaders tussen en allen die ons voorgingen op wegen die ons tot voorbeeld waren.
We herkennen er misschien onszelf tussen, met onze wil om oprecht te leven, om goed te doen, maar ook onze onmacht om daar altijd in te lukken. Het woord ‘heilig’ heeft te maken met ‘heel’. Heilig heeft dus te maken met volledigheid. Volledig is niet hetzelfde als volmaakt. Heiligen zijn geen volmaakte mensen zonder fouten. Het zijn mensen die bezig zijn te leren dat alles in het leven ertoe doet, niet alleen datgene wat mooi en gemakkelijk is, maar ook dat wat hoofdbrekens en moeite kost.
Allerheiligen is het feest dat over ons allemaal gaat en over iedereen die ons is voorgegaan op de weg die Jezus ons wijst. Daarom heet het ook ‘Aller-heiligen’. Het is het feest van ons allemaal!
Jos Houthuys