“Raak me niet aan,” zegt Jezus in het paasevangelie van Johannes (20,17) tegen Maria Magdalena die hem bij het graf komt zoeken. Het vat zowat de houding samen waartoe we in deze coronacrisis voortdurend opgeroepen worden, weliswaar voor ons eigen welzijn. Bekijken mag, aanraken niet! Alsof we allen museumvoorwerpen geworden zijn. Het kan onze andere zintuigelijke mogelijkheden om elkaar toch aandacht en liefde te betonen alleen maar aanscherpen.
In de cultuurkatern van de krant De Standaard (DS) werden we uitgenodigd het ‘Museum van de Quarantaine’ te bezoeken aan de hand van kunstwerken die iets met ‘de liefde’ te maken hebben. ”Want alleen de liefde kan ons redden – en een vaccin tegen het nieuwe coronavirus, natuurlijk,” aldus DS.
Middeleeuws miniatuur
In bovenvermelde katern vertelt Barbara Baert, kunsthistorica en gewoon hoogleraar aan de KUL, over een anoniem miniatuur (ca.998-1000) uit het Evangeliarium van Otto III. Het behoort tot de collectie van de Bayerische Staatsbibliothek in München. Het beeldt Maria Magdalena af die Jezus ontmoet en hem wil aanraken. We citeren nu verder uit het artikel van Barbara Baert: “Het ‘raak me niet aan’ werd een wijdverbreid motief in de schilderkunst. ‘Raak me niet aan’ wordt ook vertaald door ‘nader mij niet’, wat ons in de buurt brengt van social distancing. Waarom dit verbod? Wellicht omdat Jezus bij deze ontmoeting met de hunkerende Maria Magdalena nog een tussenwezen is: verrezen, maar nog niet verenigd met de Vader. Dit blijft voor mij een ontroerend werkje. De miniaturist tackelt één van de moeilijkste opdrachten: hoe zet je zintuiglijke subtiliteit om naar een schilderkunstig medium?”
Hij laat de ogen en de handen spreken.
“Er zit zelfs een liefdevol strelen in de lentebries die door het miniatuur waait: we kunnen het ruisen van Christus’ gewaad haast horen. Met een bijna-aanraking wordt hier de grootst denkbare intimiteit opgeroepen. De handen van Maria Magdalena en Jezus spiegelen elkaar. De toppen van de vingers raken elkaar net niet aan. Geen porie raakt besmet, zou je kunnen zeggen. De handen zijn liefdevol verenigd: in een ronde vorm of kom waarin het verlangen samen gehouden wordt en bewaard. Hoe prachtig wordt in dit stille beeld een onbereikbare liefde verbeeld!”
Een onbereikbare, onmachtige liefdesuiting. Is het ook niet dat wat veel mensen nu ervaren bij de afzondering van hun zieke, oude en zelfs gestorven geliefde?
En als aanraken niet mag, dan is er nog altijd het kijken
Prof. Baert zegt verder: “Volgens een middeleeuwse theorie kunnen blikken aanraken met de kracht van een stralenbundel. Het laadt dit moment op met emoties van liefde en wijsheid. Van een vrouw die achterblijft en een man die vertrekt. In het groen van de marmeren grafplaat zie ik een teken van hoop: onze verrijzenis uit zorgelijke tijden, een opstanding, een genezing van een onbekend gevaar”.
En wij?
Laat ons nog even bij de engelen gaan zitten, op veilige afstand, en kijken! Wat zien we in de grafholte? Dat het graflinnen van Jezus netjes is opgerold als een bol. Zie ik daarin dat de dood niet het laatste woord heeft op onze wereldbol? Interpretatie is vrij. De handen van Magdalena en Jezus raken elkaar net niet aan, zoals God en Adam in de plafondschilderij van de Sixtijnse kapel. De ‘ronde vorm’ waarover Barbara Baert spreekt, kan onze aarde zijn, die gedragen wordt door de steunende hand van Magdalena. Lees: onze steunende hand in deze crisistijd. En Jezus’ hand ligt beschermend op onze wereldbol want, of u het gelooft of niet, Hij laat ons niet in de steek!
Geloof, hoop en een liefdevolle blik... dat wensen we elkaar toe in deze historische paastijd van 2020!
Rita Vandeperre