Een blinde, Bartimeüs genaamd, zit langs de kant van de weg en hoort dat Jezus van Nazareth voorbijkomt. Hij begint op hem te roepen. Eerst zeggen de mensen dat hij zijn mond moet houden, maar hij roept nog harder. Als Jezus hem hoort, vraagt hij hem wat hij kan doen. “Rabboeni, maak dat ik zien kan.” En Jezus herneemt: “Ga, uw geloof heeft u genezen". (Marcus 10,46-52)
Je ziet het niet meer zitten, je zit daar maar aan de kant van de weg waar anderen je voorbijlopen. Je hebt al wel eens gehoord van die rabbi uit Nazareth, Jezus. Hij zou de goedheid van God zelf weerspiegelen. Ja, hij zou degene zijn naar wie het volk al zolang verlangt, de Messias, de zoon van David, brenger van heil. Het verlangen om hem te zien leeft ook in jou. Maar hoe zal je je doen opmerken in een menigte die je verdringt? Je zal je stem gebruiken, je zal roepen, hard, heel hard roepen, dat moet hij wel horen, denk je. En als de omstaanders je willen doen zwijgen ga je nog harder roepen. Zoals het in psalm 77 staat: “Luid roep ik God, ik schreeuw het uit, luid roep ik God – dat Hij mij hoort.”
Jezus hoort dat roepen dat inmiddels schreeuwen is geworden. Zoals tot God elk geroep van zijn volk doordringt. “Roep hem eens hier,” zegt Jezus. Altijd dat roepen! Dan zijn er mensen die de blinde zeggen: “Heb goede moed, hij roept u.” Wie zijn het die hem dat zeggen: dezelfden, die hem eerst het zwijgen wilden opleggen en nu nieuwsgierig zijn naar wat er gaat gebeuren? Of anderen die misschien ook in tranen zitten, die weten wat het is aan de kant van de weg te zitten en die zich eveneens willen optrekken aan dat strohalmpje dat God zijn volk hoort en redt? Hoe dan ook, anderen moeten ons soms helpen om de stem te horen van hem die ons troost en redding kan bieden. En wij, voor wie zullen wij die mensen zijn die anderen helpen de moed te bewaren door te zeggen ‘hij roept u’?
Vanaf dan versnelt het verhaal. De blinde springt op, werpt de beschutting van zijn mantel af, en windt er geen doekjes om wat zijn nood is: maak dat ik zien kan. Vrij vertaald: help mij opnieuw de zin van mijn leven te vinden. In die ene roep ligt al zijn hoop, heel zijn verlangen. In de aanspraak van Jezus als ‘rabboeni’, ‘lieve meester’, ligt heel zijn geloof en vertrouwen.
Dat vertrouwen is zijn redding. Jezus hoeft niets te doen, alleen dat vertrouwen bevestigen. Het wonder is alleen mogelijk als er vertrouwen is. De blinde wist intuïtief, met een scherpte die zo eigen is aan blinde mensen, dat hij door Jezus gehoord zou worden. Durven wij dat ook, in onze onmacht onze nood uitschreeuwen, die niet opkroppen en stilzwijgen? Soms zullen anderen ons moeten helpen en aanmoedigen om het uit te schreeuwen. Maar Hij, de Heer, Hij hoort ons, Hij roept ons. Luister. En sta op.
Jos Houthuys