Jezus houdt in het evangelie van zondag zijn eerste homilie (Lucas 1,1-4.4,14-21). Geen ‘preek’, van gepreek wordt niemand beter. Maar wel een ‘homilie’, dat betekent ‘duiding’, ‘uitleg’. Het leven op de Schrift gelegd. En wel zíjn leven gelegd op de Schrifttekst die hij kiest uit de profeet Jesaja. Zijn homilie is: zijn leven. “Wat je zonet gehoord hebt, dat ga ik doen.” Genezen en hoop geven, allen die vastgelopen zijn in het leven weer uitzicht geven. Zijn leven wil de vervulling van die woorden zijn. Zijn leven is zijn homilie.
Was het zo eenvoudig voor ons … Zo begeesterd zijn als Jezus, zo bezield door de Geest. Zoals de eerste christenen dat ook waren. Daar was men eensgezind, vol overtuiging en geloof. Denken wij … Maar als we de brieven van Paulus lezen, de oudste geschriften van de christenheid, beseffen wij: niets is minder waar. De gemeenschap van Korinthe heeft problemen, horen we volgende zondag. Of je vlees mag eten of niet. Hoe vrouwen zich in de eredienst moeten gedragen. Hoe de welsprekenden zichzelf hoger achten en neerkijken op de anderen. Paulus moet er vanwege al die twisten menigmaal naartoe en twee lange brieven schrijven, die wij nu nog kennen als de eerste en tweede brief aan de Korinthiërs (Kor.12,12-30).
Ja, schrijft hij daarin, verschillen zijn er wel degelijk. Maar die zijn nodig. Ze vullen elkaar aan als de ledematen van een lichaam. De voet kan niet zeggen: “Omdat ik geen hand ben, behoor ik niet tot het lichaam.” Jawel, elk lidmaat heeft zijn plaats en functie. En de band, de zenuwstreng, die dat alles verbindt, is de Geest van God. Die Geest werkt in allen. En maakt dat ieder zijn taak heeft. Van wie de gave van het woord heeft tot wie liever toehoort. Van de actieve doener tot wie er gewoon maar bij wil zijn. Allen zijn ze nodig: de denkers en de doeners, de vurigen en de bedachtzamen, de genezers en de troosters.
In Paulus’ tijd waren er al problemen. De meeste van onze parochies in het Westen hebben ze ook. Leegloop, gebrek aan menskracht. Maar vroeger was het niet beter, getuige Paulus’ woorden. Desondanks is God aanwezig, toen en nu, Hij is er in tijden van nood en in tijden van overvloed. Hij is aanwezig in dezelfde Geest die ook Jezus bezielde. De Geest, die hem er deed zijn, waar aangemoedigd en richting gegeven moest worden. Aan ons om het werken van die Geest te willen zien en er kansen aan te geven. Laten we het vieren in ons zondags samenzijn, rond de tafel van Eén, waar we delen van het brood, om te weten dat wij elkaar gegeven zijn.
Jos Houthuys