Tegenover een rots voelen wij, mensen van vlees en been, ons klein en broos. We kijken er met ontzag en bewondering tegenop, ja zelfs met wat ,vrees. Maar zelfs de sterkste rots kan begeven, daar weten ze in het Zwitserse Blatten van mee te spreken toen op 28 mei jl. een bergtop losscheurde en een hele gletsjer het dal in sleurde.
Op zondag 29 juni vieren we in de kerk het feest van twee figuren, die rotsen in het geloof genoemd kunnen worden: Petrus en Paulus . We kijken met veel verering en bewondering naar hen op. We voelen er ons zelf maar klein en zwak bij. Hebben zij ons dan nog wel iets te bieden? Het antwoord is ‘ja’, omdat hun rots-in-het-geloof zijn geen zwakheid en tekortschieten uitsluit.
Petrus
Petrus heette eigenlijk Simon; zijn broodwinning lag in het meer van Genesaret, hij was zoals zijn vader een visser van beroep. AI bij zijn eerste ontmoeting met Jezus krijgt hij een andere naam: Petrus, wat steenrots betekent. Jezus ziet wat in hem om zijn leerlingengroep bijeen te houden. Maar die roeping van Petrus gaat niet zonder slag of stoot. Het zal van hem regelmatig bekering vragen. Petrus is degene die namens de leerlingen Jezus als de Messias belijdt, de Zoon van God. Daarop wordt hij door Jezus 'steenrots' genoemd. Maar onmiddellijk hierna valt Petrus in de diepste put, als hij Jezus wil weerhouden van zijn zending. De rots die Petrus is, blijkt niet zo onwankelbaar vast. "Ga àchter mij staan, satan," zegt Jezus hierop, wat zoveel betekent als: volg mij op de weg die ik moet gaan, en niet op de weg die jij voor mij uitstippelt. En nog eens zal Petrus diep vallen als hij Jezus driemaal verloochent bij diens lijden. Petrus is Petrus geworden omdat hij wist wat bekering is, omdat hij zelf vergeving nodig heeft gehad.
Paulus
Paulus behoorde niet tot de eerste groep leerlingen van Jezus. Jezus was al gestorven toen Paulus - die dan nog Saul heette - zich tot christenvervolger ontpopte. Saul was erbij toe ze Stefanus dood stenigden. Ook hij heeft bekering nodig gehad. Een bekering die hem als het ware van zijn trotse paard op de grond sloeg. Paulus is die andere kerkleider geworden die evenzeer weet heeft van bekering, die de genade van de vergeving en van Gods barmhartigheid nodig heeft gehad.
Wij ervaren onszelf maar als gewone mensen die vaak tekortschieten, in onze persoonlijke levenswandel, in onze relaties met anderen, in onze inzet voor anderen. Ook als gelovige mensen weten wij ons broos en kwetsbaar. Ons geloof is vaak een klein pitje, met meer vragen en twijfels, dan met uitroeptekens en Godgevallige daden. Ook de Kerk als gemeenschap roept bij ons soms zeer vele vragen en weerstanden op. Dan is het goed om te weten dat de figuren waaraan die Kerk zich spiegelt zelf mensen waren die nood hebben gehad aan barmhartigheid en vergeving. Paulus had de kerk vervolgd. En Petrus heeft meerdere keren in zijn leven Jezus de voet dwars gezet. ln zekere zin zijn Petrus en Paulus allebei 'late roepingen'. De Heer heeft hen de hand moeten reiken. Hun geloof is moeten groeien.
Kan het ons niet helpen te weten dat wijzelf zo als gelovige mensen mogen zijn: mensen die beseffen dat ze meer te ontvangen hebben, dan te geven? Mensen die geen superman-allure moeten hoog houden, maar die dankbaar zijn om een uitgestoken hand die hen weer recht helpt, die blijft uitnodigen? God kiest zich voor zijn Kerk gewone, zwakke mensen uit. Het is met die mensen dat wij ook vandaag de dag gemeenschap vormen, blij als we bij elkaar de steun en de rotsgrond vinden die we zo dikwijls nodig hebben in ons leven van elke dag. Ook al zijn wij niet altijd de rots waarop anderen kunnen bouwen, we kunnen toch elk op onze manier ons steentje bijdragen aan de opbouw van een geloofwaardige kerk.
Jos Houthuys