“Schoenmaker, blijf bij je leest,” zou je kunnen denken bij het roepingsverhaal waarin een timmermanszoon een ervaren visser wijsmaakt hoe hij vis moet vangen. We lezen het zondag in het evangelie (Lucas 5,1-11). Maar zo gaat het verhaal, en zo worden wij uitgenodigd na te denken over ons eigen geroepen worden.
Geroepen worden
“Geroepen?” schokschouderen we misschien. Hoe of waar worden wij geroepen? Is dat niet veeleer iets voor religieuzen en priesters? Eerlijk gezegd, ik heb zelf nooit een stem horen roepen die zei: “Word priester.” Ik heb wel mensen ontmoet die mij geïnspireerd hebben in mijn zoekend gelovig zijn en die mij, misschien zonder het zelf te beseffen, geholpen hebben om die keuze te maken. Mensen die mij door hun manier van leven of spreken stil deden staan en die mij iets van de diepte van het leven hielpen vermoeden. En die dat tot op de dag van vandaag nog steeds doen. Roeping is een nooit eindigend proces. Elke dag opnieuw word je geroepen.
Ontdek de diepte
Op die manier geroepen worden geldt voor ons allen. Daarom niet tot een speciaal leven, maar wel tot een leven waarin wij iets kunnen betekenen voor anderen. “Vaar naar het diepe,” klinkt het bij Jezus: ontdek de diepte in je bestaan en gooi daar je netten uit. Het valt op dat dit bij Petrus gebeurt op een plaats die hem vertrouwd is, zijn bestaan als visser. Zo klinkt de roep ook bij ons in onze eigen situatie: in ons gezin, daar waar we leven en we de vraag, aan ons gericht, horen. Daar waar we iemand nabijkomen. Waar we iemand beluisteren die daar nood aan heeft. Waar we het woord spreken dat iemand bevrijdt en een weg toont. Maar altijd houdt het in dat we onze eigen grens of comfortzone overschrijden.
Genade die ons overkomt
Meestal vragen we daar niet om. Geroepen worden, het overkomt je. Zoals het Simon Petrus overkwam toen hij daar met lege handen stond en zich door Jezus liet gezeggen. Niet dat het allemaal zo snel gegaan zal zijn als het verhaal suggereert. Ook hier is roeping iets dat zich gaandeweg heeft afgespeeld. Simon had al van Jezus gehoord en zag misschien wel iets in hem. Zo komt het dat hij zich door Jezus laat raken. Maar ook is het iets dat hem overkomt, een genade, zoals ook ons deze genade ten deel kan vallen. Voorwaarde is dat we willen luisteren en zo de vraag horen die ook aan ons gesteld wordt: “Vaar naar het diepe en gooi daar je netten uit.” Blijf niet bij het oppervlakkige van het leven. Ontdek de diepte in je bestaan, en put uit de rijkdom die je daar zult ontdekken. Mag die genade ook ons overkomen.
(jh)