Vloek en zegen, daarover gaat het in de Schriftlezingen van volgende zondag. Wanneer durven wij wel eens te vloeken? Als iets of iemand ons hindert … Het klinkt niet mooi, maar het kan een zekere spanning wegnemen … Soms toch.
Het tegenovergestelde van vloeken is zegenen. Iemand vervloeken is iemand de vernieling in wensen. Iemand zegenen daarentegen is iemand alle goeds wensen. De profeet Jeremia (eerste lezing, Jeremia 17,5-8) spreekt namens God zowel vloek als zegen uit: “Vervloekt is hij die zich afkeert van God en alleen vertrouwt op menselijk inzicht en steunt op zichzelf.” Vervloekt wie dus alleen zijn vertrouwen stelt op vergankelijke zaken zoals macht, rijkdom en roem! Gezegend daarentegen hij die durft te vertrouwen op andere krachten, op wat niet direct zichtbaar en meetbaar is, op God. Dezelfde tegenstelling horen we bij Jezus in de zaligsprekingen zoals Lucas die in zijn evangelie weergeeft (Lucas 6,17.20-26), korter dan bij Mattheüs Zalig als je op God vertrouwt. Maar wee als je je van Hem afkeert.
De vraag is ook aan ons gericht. Op wie of wat stellen wij ons vertrouwen? Op veel lawaai, zoals het getoeter en geschreeuw waarmee mensen soms hun ontevredenheid uiten, op het geratel van tanks waarmee machtspotentaten hun aanspraken waar menen te maken? Er is ook een andere manier van spreken en handelen mogelijk. Die wordt ons in de Schrift aangeprezen. Als je je bang voelt, als je alle vertrouwen kwijt bent, als de grond onder je voeten wegzakt, vloek dan niet zomaar op jezelf en op anderen. Maar probeer weer aansluiting te vinden op dat wat je vroeger kracht en vertrouwen gaf. Probeer God weer in je leven te vinden. Zoals dat voorheen misschien lukte, toen je een wandeling maakte, in de tuin werkte, een kaars opstak, een stil gebed bad. Ga dat doen en houd dat vol, ook al lijkt het nu leeg. Het is zoals een kinesist die met je begin te oefenen bij het lopen na een operatie. Het duurt lang en je hebt er geen vertrouwen in. Maar stilaan komt het moment dat je weer stappen kunt zetten. Dat je weer nieuwe krachten vindt, andere manieren om je te behelpen.
Zo gaat het met vertrouwen op God. Het vraagt tijd, het gaat niet vanzelf, maar na een tijd lukt het weer. Het is als een boom, zegt de profeet, die dreigt te verdorren en toch weer nieuwe wortels ontwikkelt die zich uitstrekken tot het water. Het is bijna een wet van de natuur. Wie iets mist, gaat op zoek. Het is een kracht ten leven in ons. Maar ze kan ons helpen de weg te vinden naar Hem die er altijd voor ons is en die ons levenszin en vervulling kan geven. We zullen gezegend zijn als wij er op vertrouwen.
Jos Houthuys