We zijn vertrouwd met de gang van de seizoenen en veel mensen hebben een voorkeur voor één ervan. Ze komen echter alle vier, elk jaar en in dezelfde volgorde. Na de kleurrijke tinten van de herfst maken we nu stilaan de overgang mee naar het grijs en de eentonigheid van de winter.
Zo is dat ook met de kleuren in de liturgie. Wit, groen, paars of rood: misschien heb je een voorkeur. Al die kleuren komen echter vanzelf, in steeds dezelfde volgorde en ieder jaar opnieuw. Ze volgen niet de kleuren van de seizoenen, maar weerspiegelen de gang van het kerkelijk jaar. Sedert pinkstermaandag (10 juni van dit jaar) was de kerk ‘op rust’. Groen was de hoofdkleur, af en toe afgewisseld met het wit van een feestdag (zoals de Tenhemelopneming van Maria en Allerheiligen).
Paars en roos
Aan die ‘rust’ is een einde gekomen, sinds we vorige zondag de Advent zijn binnengetreden. In de liturgie halen we de paarse kleuren naar boven: de stola van de voorganger, de bekleding van altaar en lezenaar, andere achtergrondversiering. Paars is hier symbool voor een tijd van inkeer en bekering. God is welkom in ons midden, maar dan moeten we er klaar voor zijn. We zouden er ieder ogenblik klaar moeten voor zijn, maar dat is niet zo. Met de paarse kleur geven wij aan dat we ons hart willen zuiveren, onze relaties willen aanhalen, onze solidariteit willen verdiepen. ‘Welzijnszorg. Samen tegen armoede’ is een gelegenheid om onze solidariteit met (kans)arme mensen gestalte te geven. Week na week steken wij een kaars op de adventskrans aan. Net over de helft van de Advent kan het donkere paars even plaats maken voor het roze, als was het of we de verwachting willen aanvuren (op de derde zondag van de Advent).
Wit en rood
Zo groeien wij dan naar Kerstmis. Rond 22 december is het de kortste dag van het jaar. Heel stilaan, nog ongemerkt, beginnen de dagen vanaf dan langer te worden. Juist als het licht het haalt op de duisternis vieren wij de geboorte van de Messias! De vier kaarsen op de adventskrans branden, de kerststal is opgebouwd, de liedjes over Jezus’ geboorte klinken opnieuw, ons hart is klaar om Hem te ontvangen van wie wij onze redding verhopen. We leggen de paarse gewaden af en halen de witte stola uit de kast. Nu is er feest! God wil dichtbij de mensen komen wonen.
Wit blijft dan nog een tijdje de hoofdtoon voeren. Kort na Kerstmis vieren wij het feest van de Heilige Familie, Jezus, Maria en Jozef. Nieuwjaar komt daar onvermijdelijk tussen maar krijgt met het feest van de Moeder Gods een extra religieuze tint. Plots duikt tussen al die blije verwachting rood op. Het feest van de heilige Stefanus op 26 december en van de Onschuldige Kinderen op 28 december drukt ons met de neus op de harde feiten. Het Jezuskind kan niet alle vervolging en verdrukking voorkomen. Maar is dat niet het lot dat de Redder zelf ondergaan heeft? Dienen liever dan gediend te worden, prijsgeven van eigen leven liever dan het met geweld te verdedigen. Als teken van een God die machteloos staat tegen elke vorm van haat en dodelijk geweld dat mensen elkaar aandoen. Die alleen blijft uitnodigen tot liefde en zelfgave die de kiem van de overwinning in zich dragen.
Wit en groen
Nog eenmaal voert in de kerstkring wit de hoofdtoon, op het feest van de Openbaring van de Heer. Zinzoekers uit het Oosten wijzen ons de weg naar die weerloze Messias en vallen ervoor op de knieën. De kerstkring eindigt helemaal de daaropvolgende zondag met het feest van de doop van de Heer. We diepen vervolgens weer het groen als kleur op. Maar niet voor lang. De paaskring wenkt al. Maar nu dompelen we ons eerst onder in de tijd voor en na Kerstmis. Een verfrissing voor ons geloof als we er helemaal in meegaan en… kleur bekennen!