Gekomen om te dienen
Hij was geen koningszoon
die opgeleid is om gediend te worden.
De zoon van een timmerman
had geleerd zich te plooien
naar de nukken van het hout
en de grillen van de klanten.
Hij was geen Romeins staatsburger,
kon zich nergens op beroepen.
De rechteloze Jood uit Galilea,
ver van het politieke forum,
had geleerd zich te onderwerpen
aan de bezetter.
Hij was geen priester en geen wetgeleerde.
Kon niet terugvallen op enig privilege.
De simpele leek had geleerd
hoe mensen zich achter God verschuilen
om hun eigen belangen beter te behartigen.
Hij stond weigerachtig en argwanend
tegenover elke vorm van macht:
de macht van de tollenaar
en de macht van de opperpriester;
de macht van het geld
en de macht van de godsdienst.
Hij hield het bij de macht
van de geweldloosheid,
de macht van offer en gebed.
Alleen op die manier kon macht
worden omgezet in dienst,
kon de Meester voetwasser worden.