JESAJA 43, 18-19.21-22.24b-25
Eerste lezing uit de profeet Jesaja
Zo spreekt de HEER:
"Denk niet meer aan het verleden
en sla geen acht op wat reeds lang voorbij is:
Ik onderneem iets nieuws,
het begin is er al: ziet ge het niet?
Een weg leg Ik door de steppe,
rivieren laat Ik stromen door de woestijn.
En dit volk dat Ik Mij gevormd heb
zal mijn lof verkondigen!
Toch hebt ge Mij niet aangeroepen, Jakob,
u om Mij niet bekommerd, Israël!
Maar gij zijt Mij veeleer met uw overtredingen tot last geweest,
en hebt door uw zonden mijn geduld op de proef gesteld.
Desondanks vergeef Ik u omwille van Mijzelf uw ongerechtigheden,
en denk Ik niet meer aan uw zonden."
2 KORINTIËRS 1,18-22
Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte
Broeders en zusters,
God staat er borg voor:
het woord dat wij tot u spreken is niet tegelijk ja en neen.
De Zoon Gods,
Christus Jezus, die door ons onder u is verkondigd,
door mij en Silvanus en Timóteüs,
Hij was niet Ja en Neen;
in Hem was slechts Ja.
Want alle beloften van God zijn in Hem waargemaakt.
Daarom spreken wij door Hem ook ons
"Amen. Ja, zo is het"
God ter ere.
En God zelf is het
die ons samen met u in Christus bevestigt en ons heeft gezalfd.
Hij is het ook die op ons zijn zegel heeft gedrukt
en de Geest als een handgeld aan onze harten heeft meegedeeld.
Marcus 2,1-12
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus
Toen Jezus enige dagen later in Kafarnaüm was teruggekeerd
en men hoorde dat Hij thuis was,
stroomden de mensen in zulk een aantal samen,
dat zelfs de ruimte vóór de deur geen plaats meer bood
toen Hij hun zijn leer verkondigde.
Men kwam een lamme bij Hem brengen
die door vier mannen gedragen werd.
Omdat zij wegens de menigte geen mogelijkheid zagen
hem dicht bij Jezus te brengen,
legden ze het dak bloot boven de plaats waar Hij zich bevond,
maakten er een opening in
en lieten het bed waarop de lamme uitgestrekt lag zakken.
Toen Jezus hun geloof zag zei Hij tot de lamme:
"Mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven."
Er zaten enkele schriftgeleerden bij en dezen zeiden bij zichzelf:
"Wat zegt die man daar?
Hij spreekt godslasterlijk!
Wie anders kan er zonden vergeven dan God alleen?"
Uit zichzelf wist Jezus aanstonds dat zij zo redeneerden
en Hij zei hun:
"Wat redeneert gij toch bij uzelf?
Wat is gemakkelijker, tot de lamme zeggen:
Uw zonden zijn u vergeven,
of: Sta op, neem uw bed en loop?
Welnu, opdat ge zult weten
dat de Mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven,
- sprak Hij tot de lamme -
Ik zeg u, sta op, neem uw bed mee en ga naar huis."
Hij stond op, nam zijn bed
en voor aller ogen ging hij onmiddellijk naar buiten.
Iedereen stond er versteld van,
en zij verheerlijkten God en zeiden:
"Zoiets hebben wij nog nooit gezien."