JEREMIA 38, 4-6.8-10
Eerste lezing uit het boek Jeremia
De raadsheren zeiden tegen de koning:
‘Die man moet ter dood gebracht worden.
Door zulke dingen te zeggen ondermijnt hij immers
het moreel van de inwoners
en van de soldaten die hier nog overgebleven zijn.
Hij heeft niet hun behoud voor ogen, maar hun ondergang.
Koning Sedekia antwoordde:
Doe met hem wat je wilt, ik kan jullie niet tegenhouden.’
Ebed-Melech verliet het paleis, ging naar hem toe en zei:
‘Mijn heer en koning,
het is misdadig dat deze mannen Jeremia in een waterkelder hebben gegooid.
Waarom moet hij juist daar van honger omkomen?
Elders in de stad is ook geen brood meer.’
De koning beval Ebed-Melek:
‘Ga met dertig man naar de waterkelder
en haal Jeremia naar boven voor hij sterft.’
HEBREEËN 12,1-4
Tweede lezing uit de brief aan de Hebreeën
Broeders en zusters,
nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn,
moeten ook wij de last van de zonde,
waarin we steeds weer verstrikt raken,
van ons afwerpen en vastberaden de strijd lopen die voor ons ligt.
Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus,
de grondlegger en voltooier van ons geloof:
denkend aan de vreugde die voor Hem in het verschiet lag,
liet Hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis.
Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van GOD.
Laat tot u doordringen hoe Hij standhield
toen de zondaars zich zo tegen Hem verzetten,
opdat u niet de moed verliest en het opgeeft.
U hebt in uw strijd tegen de zonde uw leven nog niet op het spel gezet.
LUCAS 12,49-53
Lezing uit het evangelie van Lucas
Ik ben gekomen om op aarde een vuur te ontsteken,
en wat zou Ik graag willen dat het al brandde!
Ik moet een doop ondergaan,
en Ik word hevig gekweld zolang die niet volbracht is.
Denken jullie dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde?
Geenszins, zeg Ik jullie, Ik kom verdeeldheid brengen.
Vanaf heden zullen vijf in één huis verdeeld zijn,
drie tegen twee, en twee tegen drie:
De vader zal tegenover zijn zoon staan en de zoon tegenover zijn vader,
de moeder tegenover haar dochter en de dochter tegenover haar moeder,
de schoonmoeder tegenover haar schoondochter
en de schoondochter tegenover haar schoonmoeder.
INGESPROKEN LEZINGEN