Vraag van Indra Dewitte en Eric Donckier aan mgr. Jozef De Kesel: Een eigen identiteit is dus belangrijk voor u, wat vindt u dan van het hoofddoekenverbod?
Mgr. De Kesel: Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat ik dat geen goede zaak vind. Een vrouw moet het recht hebben om dat zelf te kiezen. In de jaren 50 droegen vrouwen ook een hoofddoek wanneer ze op straat liepen. Dat het nu verboden wordt, is toch de paradox van een moderne samenleving die de vrijheid als groot parool hanteert?
BvL: Denkt u ook zo over andere ethische kwesties zoals abortus en euthanasie?
Mgr. DK: Daarin heb ik eigenlijk hetzelfde standpunt. Ik kan verstaan dat iemand met een seculiere levenshouding daar geen probleem mee heeft. Maar vanuit mijn geloof is het niet evident. Ik vind dat ik dat mag zeggen en meer nog: ik denk dat we ook op institutioneel niveau het recht hebben om te beslissen dat we dat niet doen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan onze ziekenhuizen. Je bent niet vrij om te kiezen als er maar één keuzemogelijkheid is.
Tot hier de letterlijke weergave van de blijkbaar zo controversiële uitspraak van aartsbisschop De Kesel, in het even lange als lezenswaardige interview dat hoofdredactrice Indra Dewitte en senior writer Eric Donckier van het Belang van Limburg van hem afnamen.
Waarover het gaat: de euthanasiewet
In tegenstelling tot wat sommige politici vandaag beweren verplicht de euthanasiewet ziekenhuizen en andere verzorgingsinstellingen niet om euthanasie in hun zorgpakket op te nemen. De parlementaire documenten zijn hierover immers klaar, duidelijk en ondubbelzinnig. Een verwijzing naar het verslag van de Kamercommissie voor Justitie (p. 178): De voorzitter (redactie: toenmalig volksvertegenwoordiger Fred Erdman) besluit dat in de juiste interpretatie van het voorliggende ontwerp instellingen het recht hebben om de toepassing van euthanasie te verbieden binnen de muren van de instelling. Geen lid verzet zich tegen deze interpretatie van de voorzitter (DOC 50 1488/009, zittingsperiode 2001-2002). In het verslag van de plenaire zitting wordt dit formeel later herhaald.
Dat wil zeggen dat instellingen, ook als ze de toepassing van euthanasie binnen hun muren niet toelaten, toch ten volle de wet respecteren, de wet die hun deze vrijheid waarborgt.
En wel hierom: de wet creëert immers geen subjectief en nog minder een fundamenteel recht op euthanasie. De wet beperkt zich tot de niet-strafbaarstelling van artsen die euthanasie in de wettelijke voorwaarden uitvoeren. De wetgever heeft dus geoordeeld dat een correcte medische begeleiding bij het levenseinde niet noodzakelijk de mogelijkheid tot euthanasie insluit.
Dubbelzinnigheid
Het betekent wel dat verzorgingsinstellingen in de praktijk moeten zien om te gaan met een een feitelijke dubbelzinnigheid. Advocaat Fernand Keuleneer, die Kerknet hierover raadpleegde, zegt het volgende daarover: Wat bijna onvermijdelijk tot problemen moet leiden, is de verklaring van principiële openheid voor de toepassing van euthanasie, gekoppeld aan formaliteiten die de uiteindelijke beslissing door een derde instantie (bv ethische commissie) laten nemen. Een 'ja, misschien’-houding die uiteindelijk in een neen uitmondt, zal door sommige patiënten niet aanvaard worden. En dat is begrijpelijk als de vereiste duidelijkheid ontbrak en het daardoor voor een patiënt te laat is om nog in waardige omstandigheden een beroep te kunnen doen op een arts buiten de instelling.
Om de patiënt toe te laten tijdig een oordeelkundige keuze te maken - en dat is zijn recht - zijn duidelijkheid en transparantie nodig, zowel wat betreft de verkrijgbaarheid van euthanasie in de instelling, als omtrent de andere beslissingen bij het levenseinde. Fernand Keuleneer
Verschillend model van begeleiding bij het levenseinde
Onder die voorwaarde is het volgens mr. Keuleneer een heel goede zaak dat binnen het kader van de wet instellingen met een verschillend model van begeleiding bij het levenseinde naast elkaar bestaan. Nog afgezien van het maatschappelijke belang van de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid om gestalte te geven aan een levensbeschouwing, kan niet genoeg worden opgelet voor een te grote vanzelfsprekendheid van euthanasie en zelfgekozen dood, al dan niet onder druk van bijvoorbeeld een toenemende financiële krapte.
Willem Lemmens, hoogleraar etiek aan de UA, schreef een interssante opinie voor De Mening, een online rubriek van De Standaard.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.