Nauwelijks een jaar nadat abortus in ons land uit het strafwetboek is gehaald, wil men de abortuswet nogmaals herzien. Met name de mogelijkheid om abortus uit te breiden tot en met de achttiende week van de zwangerschap en de verplichte bedenktijd van 6 dagen te herleiden tot 48 uur.
Het gaat hier niet alleen om een verandering in de praktijk, maar ook om een verandering in de betekenis zelf van de zwangerschapsafbreking: abortus wordt een gewone medische ingreep.
De wet kan natuurlijk abortus begrijpen als medische act zonder meer. Maar in de reële beleving zal abortus dat niet zijn. Omstandigheden kunnen mensen inderdaad radeloos en uitzichtloos maken. Als de wet dan alleen maar suggereert dat het om een gewone ingreep gaat, wordt geen recht gedaan aan wat de betrokkenen ervaren en beleven. Waarom dan nog raad of hulp vragen? De vragen zelf dreigen al van meet af aan niet ernstig genomen te worden.
Het zal de ontreddering en de eenzaamheid alleen maar groter maken.
Als abortus gezien wordt als een medische act zonder meer, wordt het ook een recht. Wie er vragen bij stelt of wie abortus weigert, zal zich dan moeten verantwoorden. En dat laatste geldt zowel voor de arts als voor de betrokken vrouw. Zelfs wanneer de clausule van de gewetensvrijheid wordt behouden, zal die alsmaar minder kunnen ingeroepen worden.
De rechtsstaat waarborgt de bescherming van de menselijke waardigheid en de fysieke integriteit van iedere persoon. Geldt dat ook niet voor een menselijk leven dat nog groeit naar de geboorte? Waarom doen alsof het nog geen leven is? En waar trekken we de grens? Waarom net daar?
Waarom krijgen deze vragen zelden of nooit een plaats in het debat?
Ook in de pers en in de medische en de academische wereld hebben waarschuwende stemmen geklonken. En niet vanuit één bepaalde ideologische hoek. Daarvoor is het al te zeer een problematiek die ons allen en de samenleving zelf aanbelangt. Maar het is alsof argumenten er niet meer toe doen.
Het is onbegrijpelijk hoe zo een belangrijke en delicate aangelegenheid zo vlug wordt behandeld en zonder enig voorafgaand fundamenteel debat.
Kardinaal Jozef De Kesel en de bisschoppen van België